11.2 De bloedsomloop

11.2 De bloedsomloop
Thema 11 Transport en afweer
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.2 De bloedsomloop
Thema 11 Transport en afweer

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Wat zijn de vaste bestanddelen van bloed?
A
Rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes
B
Bloedplasma, water, zuurstof
C
Zouten, mineralen, hormonen
D
Vetten, proteïnen, suikers

Slide 3 - Quiz

Wat is het voornaamste bestanddeel van bloedplasma?
A
Mineralen
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Verbranding van cellen
B
Opnemen van koolstofdioxide
C
Afgifte van water
D
Vervoeren van zuurstof

Slide 5 - Quiz

Waar worden witte bloedcellen gemaakt?
A
Lever
B
Milt
C
Longen
D
Rode beenmerg

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van bloedplaatjes en stoffen in bloedplasma?
A
Vetopname
B
Bloedverdunnen
C
Zuurstoftransport
D
Bloed stollen

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er met de rode bloedcellen en bloedplaatjes bij leukemie?
A
Er worden te veel rode bloedcellen en bloedplaatjes aangemaakt
B
Er worden te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes aangemaakt
C
Ze functioneren normaal
D
Ze worden omgezet in witte bloedcellen

Slide 8 - Quiz

Begrippen 11.1
  • Bloedplaatjes
  • Bloedplasma
  • Leukemie
  • Rode bloedcellen
  • Witte bloedcellen

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 11.2
  • Je kunt uitleggen wat de bloedsomloop is.
  • Je kunt de bloedsomloop indelen in de kleine en de grote bloedsomloop.
  • Je kent de functies van de kleine en de grote bloedsomloop.

Slide 10 - Slide

De bloedsomloop
  • Het hart en de bloedvaten samen noem je het bloedvatenstelstel.
  • De weg die het bloed aflegt door je lichaam, heet de bloedsomloop.
  • Als het hart samentrekt, wordt het bloed vanuit het hart in de bloedvaten gepompt.
  • Het hart trekt gemiddeld zeventig keer per minuut samen.
  • Het hart bestaat uit twee helften.
  • De rechterharthelft pompt bloed naar de longen.
  • De linkerharthelft pompt bloed naar de rest van het lichaam. 

Slide 11 - Slide

Hoe heet het systeem dat bestaat uit het hart en de bloedvaten?
A
Zenuwstelsel
B
Ademhalingssysteem
C
Bloedvatenstelsel
D
Spijsverteringssysteem

Slide 12 - Quiz

Dubbele bloedsomloop
Tijdens één totale bloedsomloop komt het bloed twee keer door het hart. 
Dit heet een dubbele bloedsomloop. Deze bestaat uit:
  • Kleine bloedsomloop (rechterharthelft - longen - linkerharthelft)
  • Grote bloedsomloop (linkerharthelft - rest van het lichaam - rechterharthelft)
Bij alle afbeeldingen van het hart kijk je naar de voorkant van een persoon. 
De rechterkant van het lichaam zie je dus links in de afbeelding. Dat geldt ook voor de harthelften: de rechterharthelft staat links in de afbeelding en linkerharthelft staat rechts.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is de betekenis van dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed komt slechts één keer door het hart.
B
Het bloed komt twee keer door het hart.
C
Het bloed stroomt van het hart naar de longen.
D
De bloedsomloop verloopt alleen van links naar rechts.

Slide 15 - Quiz

kleuren bloed
  • In alle afbeeldingen over het hart en de bloedvaten geeft de kleur blauw zuurstofarm bloed aan.
  • De kleur rood betekent zuurstofrijk bloed.
  • Zuurstofarm bloed bevat weinig zuurstof, zuurstofrijk bloed bevat veel zuurstof.

Slide 16 - Slide

Kleine bloedsomloop
  • Vanuit de rechterharthelft gaat zuurstofarm bloed naar de linkerlong en rechterlong.
  • In dit bloed zit veel koolstofdioxide. In de longen gaat koolstofdioxide uit het bloed. Dit adem je uit.
  • Zuurstof adem je in.
  • Er kan nu zuurstof in de rode bloedcellen worden opgenomen.
  • Het bloed zit nu vol zuurstof en gaat terug naar linkerharthelft.
  • Dit deel van de bloedsomloop heet de kleine bloedsomloop.

Slide 17 - Slide

Wat wordt er uit het bloed in de longen verwijderd?
A
Water
B
Glucose
C
Zuurstof
D
Koolstofdioxide

Slide 18 - Quiz

Grote bloedsomloop
  • Vanuit beide longen komt het zuurstofrijke bloed in de linkerharthelft. 
  • De linkerharthelft pompt het bloed naar de rest van het lichaam.
  • Een deel van het bloed gaat naar het hoofd. een ander deel van het bloed gaat naar de armen, romp en benen.
  • Zuurstof uit het bloed komt zo bij alle cellen in het lichaam.
  • Koolstofdioxide dat is ontstaan in de cellen bij verbranding, wordt weer afgegeven aan het bloed. Het bloed is dan zuurstofarm en stroomt door bloedvaten naar de rechterharthelft.
  • Dit deel van de bloedsomloop heet de grote bloedsomloop.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat vervoert het bloed niet naar alle cellen in het lichaam?
A
Zuurstof
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Glucose

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Begrippen 11.2
  • Bloedsomloop
  • Bloedvatenstelsel
  • Dubbele bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop
  • Kleine bloedsomloop

Slide 23 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt uitleggen wat de bloedsomloop is.
  • Je kunt de bloedsomloop indelen in de kleine en de grote bloedsomloop.
  • Je kent de functies van de kleine en de grote bloedsomloop.

Slide 24 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 11.2: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 11.2
Veel goed? -> Maken Samenhang H11

 

timer
25:00

Slide 25 - Slide