Invulschema 'Schrijfopdracht recensie' + naamwoordelijk gezegde

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Komende periode
  • Thema C $6 Recensies schrijven
  • Invulschema bouwplan aanvullen en informatie zoeken
  • Klaar?
  • Grammatica/ zinsontleding
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Komende periode
  • Thema C $6 Recensies schrijven
  • Invulschema bouwplan aanvullen en informatie zoeken
  • Klaar?
  • Grammatica/ zinsontleding

Slide 1 - Slide

Schrijfopdracht recensie schrijven

*Eigen mapje en Teams/2tha1_NE/ lesmateriaal:
-stappenplan recensie schrijven --> af;
-invulbouwplan--> vul je vandaag in;
-beoordeling recensie schrijven--> lesuur dinsdag 6 februari 2024

Slide 2 - Slide

UITLEG TH
Cursus 5 
Grammatica

$1 Herhaling leerjaar 1th
(alleen online)

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werken
*Invulschema schrijfopdracht 'recensie' afmaken en informatie zoeken uit bronnen voor argumenten.
*Grammatica (cursus 5)
th: $1 Herhaling leerjaar 1
ha: $3 Naamwoordelijk gezegde, blz. 210 (a: $3 gezegde en lv)
timer
25:00

Slide 4 - Slide

UITLEG HA+A
Werkwoordelijk
of
Naamwoordelijk
gezegde
???

Slide 5 - Slide

Wat houdt het werkwoordelijk gezegde in?
A
persoonsvorm
B
persoonsvorm + onderwerp
C
persoonsvorm + voltooid deelwoord
D
alle werkwoorden uit de zin

Slide 6 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde
Je weet wat het naamwoordelijk gezegde inhoudt en je kunt het naamwoordelijk gezegde benoemen in een zin.

Slide 7 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft, blijkt, lijkt, schijnt, heet).

Slide 8 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Dus het naamwoordelijk gezegde is: 

Slide 9 - Slide

Grammatica 
Onderwerp: koppelwerkwoorden
Doel: je kunt het koppelwerkwoord in een zin benoemen.

Slide 10 - Slide

Koppelwerkwoorden 
- Een koppelwerkwoord geeft aan dat het onderwerp iets is.

- Koppelwerkwoorden komen voor in zinnen met een 
   naamwoordelijk gezegde.

- Er zijn 6 koppelwerkwoorden.

Slide 11 - Slide

Koppelwerkwoord (kww)
Er zijn 9 koppelwerkwoorden:

zijn - worden - blijven
blijken - lijken - schijnen

Slide 12 - Slide

Wat houdt het naamwoordelijk gezegde in?
A
koppelwerkwoord + naamwoordelijk deel
B
koppelwerkwoord
C
koppelwerkwoord + een kernmerk of eigenschap van het onderwerp
D
alle werkwoorden in de zin

Slide 13 - Quiz

Noem de koppelwerkwoorden

Slide 14 - Open question

De baby wordt groot.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 16 - Quiz

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Quiz


Mijn vriend wordt leraar.

A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 18 - Quiz



Mijn zus is heel vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Welk gezegde?
Zijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 21 - Quiz

Waarin verschilt een naamwoordelijk van een werkwoordelijk gezegde?

Slide 22 - Open question

Naamwoordelijk gezegde
Mijn vader is op zijn studeerkamer
pv = is
o = mijn vader
bwb = op zijn studeerkamer (waar?)

"Wie of wat is mijn vader?" = geen antwoord. Is = geen koppelwerkwoord

Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde. Een naamwoordelijk gezegde neemt een toestand of eigenschap van het onderwerp aan.


Slide 23 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Bestaat uit 2 delen: 
1. Werkwoordelijk deel: alle werkwoorden, belangrijkste is koppelwerkwoord;
2. Naamwoordelijk deel: alle andere woorden, bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord, dat een eigenschap van het onderwerp noemt.

Slide 24 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Dit jaar/  is / Alinde / opnieuw / keepster.

is keepster = naamwoordelijk gezegde 
is = koppelwerkwoord
keepster = eigenschap
Alinde = onderwerp


Slide 25 - Slide


Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 26 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een lijdend voorwerp.
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin:
De afwas blijft vervelend.
A
Blijft
B
afwas blijft
C
afwas blijft vervelend
D
Blijft vervelend

Slide 28 - Quiz

Zelfstandig werken
*Invulschema schrijfopdracht 'recensie' afmaken en informatie zoeken uit bronnen voor argumenten.
*Grammatica (cursus 5)
th: $1 Herhaling leerjaar 1
ha: $3 Naamwoordelijk gezegde, blz. 210 (a: $3 gezegde en lv)
timer
25:00

Slide 29 - Slide