NaSk jaar 2 - Les 25

H7.5: Stoffen, stofeigenschappen en mengsels
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H7.5: Stoffen, stofeigenschappen en mengsels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Stoffen, stofeigenschappen en mengsels
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • benoemen wat een metaal is;
  • benoemen wat een legering is;
  • uitleggen wat het verschil is tussen een oplossing en een suspensie;
  • uitleggen wat het nut is van een pictogram;
  • uitleggen wat basische stoffen en zure stoffen zijn















Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stoffen
Materialen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stofeigenschappen
1- fase:                                                       is de stof een gas, een vloeistof of een                                                                                  vaste  stof bij een bepaalde temperatuur
2- kleur       3-geur      4- smaak
5- brandbaarheid:                                 kan de stof verbranden of niet? 
6- doorzichtigheid:                               kan je door de stof heen kijken?
7- giftigheid:                                            kun je er ziek van worden?
8- hardheid:                                              kan de stof gemakkelijk bekrast, ingedrukt                                                                                                                  of vervormd worden?
9- kookpunt:                                             bij welke temperatuur kook de stof? (gaat over van de                                                                                               vloeibare fase naar de gasfase)
10- smeltpunt:                                           bij welke temperatuur smelt de stof? (gaat over van de vaste fase naar de vloeibare fase)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geen stofeigenschappen zijn:
- vorm:          een blad papier kun je doormidden scheuren en
                         de helft weggooien. Je hebt dan nog steeds papier, 
                         alleen ziet het er anders uit.
- hoeveelheid:         

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gevaarlijke stoffen
Sommige stoffen zijn gevaarlijk, je kunt er bijvoorbeeld ziek van worden, er kan brand ontstaan of iets kan ontploffen.

Om aan te geven welk gevaar er dreigt bij bepaalde stoffen worden 
gevarensymbolen gebruikt.

Deze symbolen worden ook wel pictogrammen genoemd en worden gebruikt om te waarschuwen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke twee pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogrammen A en B
B
pictogram B en C
C
pictogrammen C en D
D
pictogrammen A en D

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Verschillende metalen
Je kunt metalen herkennen aan hun glans en hun kleur
Enkele eigenschappen van metalen zijn:
  • Metalen zijn vast bij kamertemperatuur (behalve Kwik)
  • Geleiden warmte
  • Kun je goed bewerken
  • Kun je buigen
  • Kun je smelten
  • Geleiden stroom

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oxideren en roesten
Metalen roesten als ze in aanraking komen met zuurstof

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is een legering?
  • Legering = een metaalmengsel
  • Legering heeft andere en vaak betere eigenschappen dan de metalen waar het van gemaakt is.

Bekendste legering 
  • RVS = Roestvast staal (ijzer, mangaan, koolstof)
  • Brons (koper en tin)
  • Messing (koper en zink)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Edelmetalen
Goud, zilver en platina kunnen niet oxideren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2 soorten mengsels
We bespreken 3 soorten mengsels:

- Oplossing
- Suspensie
- Emulsie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Oplossing
Mengsels: oplossing of suspensie
de opgeloste stof verspreidt zich heel goed in het oplosmiddel


  • Doorzichtig

Suspensie
het mengsel is troebel of de stoffen ontmengen naar verloop van tijd

  • Troebel

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oplossing
Als een stof goed oplost in een vloeistof
Een oplossing is helder

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oplossing

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Suspensie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Emulsie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Op welke twee manieren kun je een suspensie scheiden?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

In welk mengsel kan een emulgator worden gebruikt?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Hoe heet het kleinste deeltje van een zuivere stof dat alle stofeigenschappen heeft?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat voor soort mengsel olie met water is, en waarom filtreren niet werkt om dit te scheiden

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Troebel of helder? 
Slepen maar ... 
Troebel
Helder
Suspensie
Emulsie
Oplossing

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

1. Een mengsel van 
twee vloeistoffen 
die niet mengen
2. Een mengsel van 
een vaste stof en een vloeistof die niet mengen
3. Een mengsel van 
een vaste stof, vloeistof of gas  en een vloeistof 
die goed mengen.
Suspensie
Emulsie 
Oplossing

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast

Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
grondwater
gletsjer
wolk
oppervlaktewater
hagel

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Sleep naar het juiste vak
Suspensie
Residu
Filtraat

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

smeltpunt (K)
kookpunt (K) 
fase (bij kamertemp)
zwavelzuur
284
603
stikstof
  63
  77
kwik
234
vloeibaar 
ijzer
1811
3023
Vul de juiste fase of temperatuur in (slepen) 
vast
630

vloeibaar
gas

273

100

Slide 29 - Drag question

Hier was wat raars aan de hand technisch. Het sleepdoel met rode rand stond in de editor (rechts) anders dan in de tabel (links). Links is wat de leerlingen merken. 
Gevolg was dat 1 fase niet op zijn plek kon vallen. 
Na wat veranderingen in de tabel gaat het opeens wel goed... 
Welke bevat een emulgator?

A
verf
B
Red Bull
C
mayonaise
D
koffie met suiker

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Verf moet je schudden voor gebruik. Daardoor weet je dat het een ... is:
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
mengsel van bloem en water

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt twee zuivere stoffen door elkaar gemengd. Hoeveel soorten moleculen zijn er dan?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Kokend water:
wat zit er in de belletjes
A
zuurstof
B
lucht
C
waterdamp
D
stikstof

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Bij adsorberen wordt
een oplossing een ...
A
emulsie
B
residu
C
suspensie
D
adsorptiemiddel

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Als je ijsblokjes en water bij elkaar doet heb je ...
A
een mengsel
B
limonade
C
een zuivere stof
D
een blok koolstof

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Plaatje: 2 soorten moleculen.
Zijn ze goed gemengd?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

een oplossing van een suiker in water scheid je met
A
indampen
B
destilleren
C
bezinken
D
afschenken

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Als je een oplossing hebt van twee vloeistoffen, wanneer werkt scheiden door destilleren dan heel goed?
A
als de kookpunten dicht bij elkaar liggen
B
als ze verschillende kleuren hebben
C
als de smeltpunten ver uit elkaar liggen
D
als de kookpunten ver uit elkaar liggen

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Als een mengsel een oplossing is, kun je hem scheiden met ...
A
Adsorberen
B
Filtreren
C
Afschenken
D
Geen van allen

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Alcohol kookt eerder dan water. Wat is het kookpunt van alcohol?
A
78 K
B
351 K
C
373 K
D
450 K

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Is het mogelijk om een vloeistof op te lossen in een andere vloeistof?
A
ja (alcohol in water)
B
nee (kan nooit)
C
hangt af van de kleur
D
hangt af van smeltpunt

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Een suspensie is altijd ..
A
helder
B
troebel
C
in laagjes verdeeld
D
wit

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS
Maak op Learnbeat:
7.5C: Begrijpen
7.5D: Beheersen 

- 10 minuten in ZS
- Niet klaar? Huiswerk



timer
10:00

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • benoemen wat een metaal is;
  • benoemen wat een legering is;
  • uitleggen wat het verschil is tussen een oplossing en een suspensie;
  • uitleggen wat het nut is van een pictogram;
  • uitleggen wat basische stoffen en zure stoffen zijn















Slide 46 - Slide

This item has no instructions