HV1A Oefenen 10/4

Welkom
- Leg je spullen op tafel, laptop dicht.
- Je gaat 10 minuten in stilte lezen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
- Leg je spullen op tafel, laptop dicht.
- Je gaat 10 minuten in stilte lezen.

Slide 1 - Slide

Het fluisterspel
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Vandaag
- Klassikaal oefenen in LessonUp

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe lees je een tekst intensief?
A
Plaatjes, kopjes, titel en andersgedrukte woorden bekijken
B
De tekst van begin tot eind lezen.

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp in een tekst?
A
Dat wat ook op de plaatjes staat.
B
Altijd de titel.
C
Altijd de vetdrukte woorden.
D
Iets waar een tekst over gaat.

Slide 6 - Quiz

Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?
A
Door alleen naar de titel te kijken.
B
Door te kijken naar de titel en tussenkopjes
C
Door de inleiding te lezen en te kijken naar de tussenkopjes.
D
Door te kijken naar de tussenkopjes, titel, illustraties en de inleiding te lezen.

Slide 7 - Quiz

Een alinea is een hele tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz


Wat is een deelonderwerp?
A
Deel van een onderwerp van een tekst.
B
Het belangrijkste onderwerp van de tekst.

Slide 9 - Quiz


Hoe vind ik een deelonderwerp?
A
Je kijkt waar een nieuwe alinea begint
B
Je leest de tussenkopjes
C
Je stelt jezelf de vraag: waar gaat deze alinea over?
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

In het schooljaar 2019-2020 gingen de centrale examens niet door vanwege Corona. Veel leerlingen vonden dit erg jammer. Ze hadden graag willen ervaren hoe het zou zijn om samen in een gymzaal de examens te moeten maken. Nu er geen examens zijn gemaakt, weten de leerlingen ook niet of ze ooit officieel geslaagd zouden zijn.

Slide 11 - Open question

De hoofdgedachte...
A
staat altijd in de inleiding.
B
staat altijd in het slot.
C
moet je altijd zelf bedenken.
D
staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 12 - Quiz

Noem drie soorten tekstverbanden

Slide 13 - Open question

Noem 2 signaalwoorden die te maken hebben met doel-middel

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide