This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Hoofdstuk 1:
Verenigde staten in beeld
§1.1 Klimaat en landschap
Slide 1 - Slide
Waar denk je aan bij de VS?
Slide 2 - Mind map
Lesdoelen van deze les
Welke 5 hoofdklimaten zijn er?
Noem van elk klimaat in de VS een kenmerk
Welke klimaatfactoren ken je nu?
Noem de klimaten die door deze factoren onstaan
Wat lees je in een klimaatgrafiek?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wat weet jij nog van de klimaten van de Vs van vorig jaar?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
Reliëf in de VS
Slide 7 - Slide
Klimaatsysteem van Köppen
Wladimir Köppen: Geograaf, meteoroloog en klimatoloog
Bedenker van de klimaten
indeling in 1918
Slide 8 - Slide
Klimaatsysteem van Köppen
5 hoofdklimaten:
A = Tropische klimaten
B = Droge klimaten
C = Zeeklimaten
D = Landklimaten
E = Koude klimaten
En 10 tallen subklimaten
bijv: Aw, Cf, Cw, Df, BW, BS, EH
Slide 9 - Slide
A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koude klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droge
klimaat
Savanne klimaat
Tropische klimaat
Land
klimaat
Slide 10 - Drag question
Welke klimaatsoorten vind je in de VS?
Welke klimaatsoorten vind je in de VS?
Slide 11 - Slide
Klimaatfactor breedteligging
Invloed van invalshoek van de zon op de temperatuur en neerslag
Regel 1: hoe verder van de evenaar hoe kouder
Regel 2: hoe dichterbij de evenaar hoe warmer
Slide 12 - Slide
Breedteligging
Situatie A:
Zonnestralen leggen korte afstand af en heeft een kleine invalshoek. Waardoor er een kleiner oppervlak wordt verwarmd. Hierdoor wordt het warmer.
Situatie B:
Zonnestralen leggen lang afstand af en heeft een grote invalshoek. Waardoor er een groter oppervlak wordt verwarmd. Hierdoor wordt het kouder
A
Rond de evenaar, tussen 23,5 graden noorderbreedte (Kreeftskeerkring) en de 23,5 zuiderbreedte (Steenbokskeerkring) in dit gebied heeft de zon een kleine invalshoek. Waardoor er een kleiner oppervlak wordt verwarmd, hierdoor is de temperatuur hoger.
B
Rond tussen 23,5 graden noorderbreedte (Kreeftskeerkring) en de 66,5 noorderbreedte (Noordpoolcirkel) in dit gebied heeft de zon een grote invalshoek. Waardoor er een groter oppervlak wordt verwarmd, hierdoor is de temperatuur lager.
Slide 13 - Slide
Tropisch klimaat in de VS
Zuidelijkste puntje van Florida
Zomer: heet en vochtig met af en toe neerslag.
Winter: zeer mild en minder neerslag
klimaatfactor: breedteligging (dichtbij de evenaar)
AW
klimaatgrafief
Slide 14 - Slide
Klimaatfactor zee en wind
Invloed van de zee en wind op de temperatuur en neerslag
Regel 1: hoe verder van de zee hoe kleiner invloed van de zee
Regel 2: hoe dichterbij de zee hoe grote invloed van de zee
Slide 15 - Slide
Zee en wind
Aanlandige wind (wind van zee):
De zee heeft een verkoelende werking in de zomer en een opwarmende werking in de zomer. het verschil in de winter en zomertemperatuur is niet groot. Je ziet bij een aanlandige wind ook vaak dat er meer neerslag valt.
Aflandige wind (wind van land):
Land heeft een sterk afkoelende werking in de winter en een sterk opwarmende werking in de zomer. Deze gebieden is het vaak heel koud of heel heet. Het verschil in het jaaramplitude kan wel 50 graden Celsius zijn.
Slide 16 - Slide
Zeeklimaat in de VS
Zomer: zeer vochtig en warm. Aanlandige (wind van zee), warme, vochtige wind van uit de golf van Mexico overheerst. Het hele jaar neerslag (2x zoveel dan NL)
Winter: zeer mild
klimaatfactor: zee en wind
Cf klimaat
klimaatgrafief
Slide 17 - Slide
Middellandse zeeklimaat in de VS
Zomer: aflandige wind bij Californië, waardoor het droog en zonnig is.
Winter:aanlandige wind vanaf de Grote Oceaan zorgt voor koeler weer en meer neerslag.
Klimaatfactor: zee en wind
Cw klimaat
klimaatgrafief
Slide 18 - Slide
Landklimaat in de VS
Zomer: hoge temperaturen doordat de zee geen invloed heeft.
Winter: koud door er een aflandige wind vanuit het noorden (poolgebied) waait.
Klimaatfactor: wind en zee
Df klimaat
klimaatgrafief
Slide 19 - Slide
Cw
Df
Cf
Af
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
De VS heeft veel verschil in reliëf. Dat heeft effect op het klimaat.
Lees: B37 Temperatuurfactoren
Slide 23 - Slide
Stuwingsregen -> bij gebergten
(Dr)(L)oefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
(B)Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.
Slide 24 - Slide
Het gebied aan de lijzijde van de berg ligt in de regenschaduw