Ontwikkelingspsychologie les 1

Welkom
Boek: Pedagogisch werk: Basisboek
Hoofdstuk 1: ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingsgebieden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Boek: Pedagogisch werk: Basisboek
Hoofdstuk 1: ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingsgebieden

Slide 1 - Slide

Wat is ontwikkelingspsychologie?

Slide 2 - Mind map

Waarom heb je ontwikkelingspsychologie nodig?

Slide 3 - Mind map

Doelstellingen hoofdstuk: 
  • Je beschikt over brede en specialistische kennis van begrippen en theorieen van ontwikkelingspsychologie.
  • Je beschikt over kennis van de cognitieve, motorische, sociale, emotionele, zintuigelijke, seksuele en creatieve ontwikkeling van een kind. 
  • Je kan afwijkende ontwikkelingen van kinderen herkennen. 

Slide 4 - Slide

Lesdoel: 
De student weet op welke drie manieren een mens zich ontwikkeld. 

Slide 5 - Slide

Ontwikkeling: 
Er is sprake van een langzame en duurzame verandering. 
Ontwikkelen doen we een leven lang. 

Mensen ontwikkelen zich op drie manieren. 

Slide 6 - Slide

1. Lichamelijke/fysieke groei
Fysieke groei zie je goed wanneer je een kind maandelijks langs een meetlat zet. 
Niet alleen het kind groeit, maar ook de spieren, hersenen en zenuwcellen groeien mee. 
Die hersenpan is met name interessant. 
 

Slide 7 - Slide

Het brein. 
Gewichttoename
Het brein weegt bij geboorte zo'n 350 gram. Bij een volwassen vrouw weegt het brein 1245 gram en bij een man 1375 gram. 
Visuele ontwikkeling
Vanaf vier maand kan een baby diepte waarnemen.
Kleur en vorm wordt onderscheiden vanaf de vijfde, zesde maand, evenals vrijwillige oogbewegingen. 

Slide 8 - Slide

Het brein
Gezichtsherkenning 
Baby's onder de zes maanden zijn in staat om zowat alle soorten gezichten te onderscheiden, zelfs die van individuele apen. Tussen zes en negen maanden leren zij individuele gezichten steeds beter te herkennen
Taalontwikkeling
Pasgeborenen kunnen  taalklanken onderscheiden. Tussen de zes en twaalf maanden zijn baby's gevoelig voor de klanken van de eigen moedertaal en neemt de gevoeligheid voor klanken van andere talen af. Daarom horen Japanners bijvoorbeeld geen verschil tussen onze r en l 

Slide 9 - Slide

Taalontwikkeling
Het aantal woorden dat een kind per uur ter horen krijgt is van invloed op de taalontwikkeling. Door dagelijks een kwartier voor te lezen, vergroot je de taalvaardigheid van de leerlingen.
Taalvaardigheid: De mate waarin je een taal kunt spreken, lezen en schrijven. 
Wat is het nut van al die kinderboeken? Het is zinvol voor de taalontwikkeling van kinderen en de uitbreiding van hun woordenschat. 

Slide 10 - Slide

Hoe leer jij het best?

Slide 11 - Mind map

2. Door te leren
De inhoudelijke kant van een ontwikkelingsproces. Kinderen leren door te ervaren of ze leren van anderen. Iedere leeftijdsgroep leert op een andere manier, maar ook ieder mens heeft een persoonlijke voorkeur van leren. 

Slide 12 - Slide

3. Door rijping
Kinderen groeien ergens naartoe. Op dit rijpingsproces kun je geen invloed uitoefenen van buitenof. Je kan er wel voor zorgen dat de omstandigheden waarin een kind opgroeid, gunstig zijn. 
Rijping is een proces wat je niet kan versnellen. Je kan een kind pas iets leren als ze eraan toe zijn. 
  • Er is altijd eerst een proces van rijping nodig, je leert eerst kruipen voor je leert lopen. 

Slide 13 - Slide

Ontwikkeling
1: Door te groeien, fysiek en lichamelijk. 
2: Door te leren: theoretische, praktische, sociale kennis & vaardigheden. 
3: Door rijping: de lijn waarin de ontwikkeling zich voordoet. 

Dit zijn de drie manieren hoe een mens zich ontwikkeld.

Slide 14 - Slide

Invloed op de ontwikkeling
Aanleg
Omgevingsfactoren
Nature vs nurture 

Slide 15 - Slide

Aanleg
De aangeboren eigenschappen van een kind. Zowel de aanleg als de omgeving hebben invloed op de ontwikkeling van een kind. 
Verschillende factoren in de omgeving van een kind (omgevingsfactoren) kunnen de aangeboren eigenschappen versterken, afzwakken of veranderen. 

Slide 16 - Slide

Omgevingsfactoren
Factoren die door je directe omgeving worden bepaald en een rol spelen bij je ontwikkeling. 
Voorbeelden: 
  • Onvoldoende stimuleren van ontwikkeling
  • onopgemerkte problemen met horen en zien
  • Gezins - en familieproblemen
  • hechting 
  • Mishandeling 

Slide 17 - Slide

Nature/nurture
Nature: interne factoren
  • Aangeboren, biologische factoren
  • Uiterlijke kenmerken, talent. 
Nurtere: externe factoren
  • Omgevings- en ervaringsfactoren
  • Opvoeding, fysieke woonomgeving, ingrijpende gebeurtenissen en/of ervaringen. 

Slide 18 - Slide

Wat heeft bij jouw meer invloed gehad op je gedrag en ontwikkeling. Nature of Nurture?

Slide 19 - Open question

Wat vinden jullie van deze manier van les krijgen?

Slide 20 - Mind map