V2 Taalverzorging 13: samenstellingen (koppelteken)


Welkom v2at!


Taalverzorging 13
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Welkom v2at!


Taalverzorging 13

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Taalverzorging 13: samenstellingen --> koppelteken
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Taalverzorging 13

Doel: Je leert op welke manier samenstellingen geschreven worden in het Nederlands.


Slide 4 - Slide

Bekijk de woorden. Wat valt op?
autoonderdelen - logoontwerp - gftafval - wcdeur - studieuren - yas

Slide 5 - Open question

Het koppelteken (liggend streepje)

Bij sommige samenstellingen wordt een koppelteken (liggend streepje) gebruikt.

1 Bij klinkerbotsing.

2 Bij de achternamen van getrouwde mensen.

3 Tussen twee gelijkwaardige delen die omwisselbaar zijn.

4 In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.

5 In samenstellingen met St. of Sint.

6 Bij sommige voor- en achtervoegsels (raadpleeg woordenlijst.org).

7 Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.

Slide 6 - Slide

Klinkerbotsing
Je kunt het woord verkeerd uitspreken. Om dat te voorkomen, gebruiken we een koppelteken.

Radio + omroep = radio-omroep (radioomroep)
Milieu + inspectie = milieu-inspectie (milieuinspectie)
Politie + agent = politie-agent (politieagent)

Slide 7 - Slide

Afkortingen
  • Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt óf de afkorting heeft één of meer hoofdletters, dan gebruik je een koppelteken
  • Bijvoorbeeld: BMW-dealer, ov-kaart, vmbo-leerling
  • Als je de afkorting uitspreekt als één woord, dan gebruik je geen koppelteken
  • Bijvoorbeeld: pincode, mavoleerling
*LET OP: uitspraakprobleem? Gebruik wél een koppelteken!
Bijvoorbeeld: mavo-examen

Slide 8 - Slide

Gelijkwaardige delen
pianiste-componiste
 hotel-restaurant
zwart-wit
cultureel-maatschappelijk

Slide 9 - Slide

Nog meer?  Ja.....
In woorden met de volgende voorvoegsels: 
adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud

ex-minister
kandidaat-notaris
oud-burgemeester

Slide 10 - Slide

En de laatste...
Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling) vaste uitdrukkingen die een geheel vormen

een staakt-het-vuren
een kant-en-klare maaltijd

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
DNA-onderzoek
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 13 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
domino-effect
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 14 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
elite-eenheid
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 15 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
e-mailen
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 16 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
mini-jurk
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 17 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Oost-Indisch
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 18 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
thema-avond
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 19 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
%-teken
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 20 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Zuid-Europa
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 21 - Quiz

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Etten-Leur
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 22 - Quiz

Koppelteken?
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 23 - Quiz

Koppelteken?
A
Zuid-Holland
B
Zuid Holland
C
ZuidHolland

Slide 24 - Quiz

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 25 - Quiz

Koppelteken?
A
hotel restaurant
B
hotel-restaurant

Slide 26 - Quiz

Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren

Slide 27 - Quiz

Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 28 - Quiz

Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken

Slide 29 - Quiz

Koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 30 - Quiz

Koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 31 - Quiz

Koppelteken?
A
hbo-student
B
hbostudent

Slide 32 - Quiz

Koppelteken?
A
non-stop
B
non stop

Slide 33 - Quiz

Koppelteken?
A
vice-president
B
vice president
C
vieze-president
D
vieze president

Slide 34 - Quiz

Lesdoelcheck!
Leg aan de hand van onderstaand voorbeeld uit waarom hier wel of geen koppelteken gebruikt moet worden.
Voorbeeld: vanille + ijs

Slide 35 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 15 november
  • Huiswerk: maken opdr. 6 t/m 9 (p. 57) + leren p. 50, 54 en 56
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 12 (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 36 - Slide