Herhaling 15 juni

Herhaling 15 juni
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling 15 juni

Slide 1 - Slide

Goedemorgen!

* 10 minuten lezen
* vragen toetsweek?
* Quiz
* Zelfstandig oefenen / vragen toetsweek
* Afsluiting
Telefoon in je tas!

Klaarleggen:

-leesboek
-laptop

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoel: 
Je oefent met de toetsstof.
Je weet welk onderdeel je goed begrijpt en wat je nog lastig vindt.

Procesdoel:
Je doet serieus mee, zodat je weet hoe het met je eigen kennis zit.

Slide 3 - Slide

Fictie is waargebeurd.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Een bijfiguur heeft de belangrijkste rol in een verhaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Een psychologisch verhaal noem je ook wel een....
A
avontuur
B
moeilijk verhaal
C
probleemboek
D
hersenkraker

Slide 6 - Quiz

Een verhaal dat verzonnen is, maar wel echt gebeurd kan zijn, noem je ...
A
non-fictie
B
realistische fictie
C
niet realistische fictie

Slide 7 - Quiz

2

Slide 8 - Video

00:23
Dit is...
A
niet realistische fictie
B
non-fictie
C
realistische fictie

Slide 9 - Quiz

02:04
Hoe heet de hoofdpersoon in deze film?

Slide 10 - Open question

Is Emiel een hoofdpersoon of een bijfiguur? Waarom denk je dat?

Slide 11 - Open question

Geef een voorbeeld van niet realistische fictie.

Slide 12 - Open question

Op een zandplaat naast het eiland Schiermonnikoog, is een walrus gezien.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Ken jij het verhaal van Jannes de vries.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Verbeter de zin.
Ken jij het verhaal van Jannes de Vries.

Slide 15 - Open question

De naam van een maand schrijf je met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

francien word heel snel duizelich.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Verbeter de zin.
francien word heel snel duizelich.

Slide 18 - Open question

Vul de goede vorm in.
(verven) Mijn moeder ________ vorig jaar mijn kamer groen.
A
verft
B
verfde
C
verfden
D
verfd

Slide 19 - Quiz

(beantwoorden)
Waarom______________jij mijn vraag niet?
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoorde

Slide 20 - Quiz

(antwoorden)
Waarom _______________ je moeder niet op jouw vraag?
A
antwoord
B
antwoorde
C
antwoordt
D
antwoorden

Slide 21 - Quiz

(horen)
Heb jij mijn vraag wel goed_______________?

Slide 22 - Open question

Oefenen

wat 
de stof voor de toetsweek
hoe
zelfstandig, overleggen mag
tijd
tot het einde van de les
resultaat
je hebt geoefend voor de toetsweek
klaar
n.v.t

Slide 23 - Slide