Basis V4F

Basis V4F
herhaling basiscursus Nieuw Nederlands
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Basis V4F
herhaling basiscursus Nieuw Nederlands

Slide 1 - Slide

ONDERWERP EN HOOFDGEDACHTE

Elke tekst gaat over een onderwerp en heeft een hoofdgedachte. Het onderwerp van de tekst is een woord dat, of een woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat; het is géén zin.

De hoofdgedachte is een mededelende zin (dus geen vraag!), die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 2 - Slide

VOORBEELD

Slide 3 - Slide

OPDRACHT 1
De volgende zin is een hoofgedachte van een tekst. Vul het onderwerp van de tekst in.



1. Het is verstandig om na de havo-opleiding door te stromen naar het vwo.

Slide 4 - Slide

OPDRACHT 1

Antwoord: Doorstromen van havo naar vwo.

Slide 5 - Slide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN

De volgende woordgroep is het onderwerp van een tekst. Formuleer bij dit onderwerp een hoofdgedachte.

4. goedkope vliegreizen

Slide 6 - Slide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN

Antwoord: Door de lage prijzen van vliegtickets is het aantal vluchten enorm toegenomen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

OPDRACHT 2
Hieronder staat een hoofdgedachte bij het onderwerp Salarissen van voetbalvrouwen.
Wat is het tekstdoel van deze hoofdgedachte?

1. De salarissen van voetbalvrouwen zijn veel lager dan die van de mannen.

Slide 9 - Slide

OPDRACHT 2
Het is een feitelijke uitspraak, nog geen mening, dus
informeren.

Slide 10 - Slide

INLEIDING 
De inleiding van een tekst moet de aandacht van het publiek trekken. Schrijvers en sprekers willen immers dat het publiek verder leest of aandachtig blijft luisteren. De inleiding moet dus aantrekkelijk zijn.

Slide 11 - Slide

INLEIDING 
Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken:

• naar een actuele gebeurtenis verwijzen
• kort de voorgeschiedenis beschrijven 
• een aantrekkelijk voorbeeld geven 
• het belang voor het publiek aangeven 


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Mythe: thuis een andere taal spreken benadeelt kinderen
[1]
Basisschoolleraren en politici adviseren ouders van tweetalige kinderen regelmatig om thuis Nederlands te spreken. Sharon Unsworth doet onderzoek naar tweetaligheid en heeft dit advies ook vaak gehoord. Ze legt uit dat hier geen wetenschappelijke basis voor is, integendeel zelfs. Zo hebben Amerikaanse onderzoekers in 2009 onderzocht wat er gebeurde als Spaanssprekende moeders thuis Engels gingen spreken. Het gevolg was dat het Engels van Spaanstalige kinderen niet beter werd en hun Spaans juist verslechterde. Bovendien weten we inmiddels dat een goed ontwikkelde eerste taal helpt bij het verwerven van een tweede taal. Met andere woorden, als iemand thuis goed Spaans leert spreken, zal dat ook helpen bij zijn Nederlands. 

Slide 14 - Slide

Mythe: thuis een andere taal spreken benadeelt kinderen
[1]
Basisschoolleraren en politici adviseren ouders van tweetalige kinderen regelmatig om thuis Nederlands te spreken. Sharon Unsworth doet onderzoek naar tweetaligheid en heeft dit advies ook vaak gehoord. Ze legt uit dat hier geen wetenschappelijke basis voor is, integendeel zelfs. Zo hebben Amerikaanse onderzoekers in 2009 onderzocht wat er gebeurde als Spaanssprekende moeders thuis Engels gingen spreken. Het gevolg was dat het Engels van Spaanstalige kinderen niet beter werd en hun Spaans juist verslechterde. Bovendien weten we inmiddels dat een goed ontwikkelde eerste taal helpt bij het verwerven van een tweede taal. Met andere woorden, als iemand thuis goed Spaans leert spreken, zal dat ook helpen bij zijn Nederlands.
 

Slide 15 - Slide



REKENING HOUDEN MET HET PUBLIEK

Slide 16 - Slide

VRAAG JEZELF HET VOLGENDE AF:
  • Wat weet het publiek al over het onderwerp. Sluit aan bij deze voorkennis.
  • Wat is het niveau van het publiek? Stem je taal hierop af. Gebruik normale woorden en geen lange zinnen.
  • Wat is de geschikte toon? Serieus of luchtig? Formeel of wat losser? Zeg/schrijf je "u" of "je/jullie"?

Slide 17 - Slide

BASIS 7 STANDPUNTEN EN ARGUMENTEN

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

BASIS 8 BETROUWBAARHEID
Blijf altijd kritisch en kijk goed naar het volgende:
- auteur en organisatie
- doel van de schrijver
- is de informatie objectief?
- is de informatie actueel?
- wordt de informatie door andere bronnen bevestigd?
- kijk uit met social media
- als het te mooi/gek/onwaarschijnlijk lijkt om waar te zijn,
  is het ook niet waar

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
1. Werken aan je leesmeters
2. Lezen in je leesboek / maken boekopdracht 4
3. Voorbereiden SE – basis paragraaf 1 t/m 8
Paragraaf 1 opdracht 1
Paragraaf 2 opdracht 2 en 5
Paragraaf 3 opdracht 1 en 5
Paragraaf 4 opdracht 2
Paragraaf 5 opdracht 2
Paragraaf 6 opdracht 3
Paragraaf 7 opdracht 1
Paragraaf 8 opdracht 2

Slide 21 - Slide