Lidwoorden in het Duits

Lidwoorden in het Duits
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lidwoorden in het Duits

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde ken je de lidwoorden in het Duits en weet je wanneer je der, die en das moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet je al over lidwoorden in het Duits?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn lidwoorden?
Lidwoorden zijn woorden die worden gebruikt om een zelfstandig naamwoord te bepalen. In het Duits zijn er drie lidwoorden: der, die en das.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat lidwoorden zijn en introduceer de drie lidwoorden in het Duits.
Der
Der wordt gebruikt voor mannelijke zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld: der Mann (de man), der Hund (de hond).

Slide 5 - Slide

Laat voorbeelden zien van mannelijke zelfstandige naamwoorden en leg uit wanneer het lidwoord der gebruikt moet worden.
Die
Die wordt gebruikt voor vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld: die Frau (de vrouw), die Katze (de kat).

Slide 6 - Slide

Laat voorbeelden zien van vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en leg uit wanneer het lidwoord die gebruikt moet worden.
Das
Das wordt gebruikt voor onzijdige zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld: das Haus (het huis), das Kind (het kind).

Slide 7 - Slide

Laat voorbeelden zien van onzijdige zelfstandige naamwoorden en leg uit wanneer het lidwoord das gebruikt moet worden.
Oefening 1
Welk lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord? 
D ___ (Hund).

Slide 8 - Slide

Geef de studenten een oefening om te laten zien dat ze begrijpen wanneer een bepaald lidwoord gebruikt moet worden.
Meervoud
In het Duits hebben zelfstandige naamwoorden een mannelijke, vrouwelijke of onzijdige vorm in het enkelvoud. In het meervoud krijgen alle zelfstandige naamwoorden het lidwoord die.

Slide 9 - Slide

Leg uit dat in het meervoud alle zelfstandige naamwoorden als vrouwelijk worden behandeld en het lidwoord die krijgen.
Oefening 2
Welk lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord in het meervoud? 
D ___ (Hunde /mv

Slide 10 - Slide

Geef de studenten een oefening om te laten zien dat ze begrijpen wanneer het lidwoord die gebruikt moet worden in het meervoud.
Uitzonderingen
Er zijn enkele uitzonderingen waarbij het lidwoord niet overeenkomt met het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: das Mädchen (het meisje) heeft het lidwoord --> das, ondanks dat het een vrouwelijk zelfstandig naamwoord is.

Slide 11 - Slide

Leg uit dat er enkele uitzonderingen zijn waarbij het lidwoord niet overeenkomt met het geslacht van het zelfstandig naamwoord.
Oefening 3
Welk lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord? 
D ___ (Mädchen).

Slide 12 - Slide

Geef de studenten een oefening om te laten zien dat ze begrijpen dat het lidwoord das gebruikt moet worden bij het zelfstandig naamwoord Mädchen.
Samenvatting
Je weet nu wat lidwoorden zijn en wanneer je der, die en das moet gebruiken. Je begrijpt ook dat in het meervoud alle zelfstandige naamwoorden als vrouwelijk worden behandeld en het lidwoord die krijgen. En je kent enkele uitzonderingen waarbij het lidwoord niet overeenkomt met het geslacht van het zelfstandig naamwoord.

Slide 13 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Vragen
Heb je nog vragen over de lidwoorden in het Duits?

Slide 14 - Slide

Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.