de quiz

Renske spaart zegels op een kaart. Er passen 17 zegels op. Ze heeft er al 11. Hoeveel zegels moet ze nog sparen?
A
6
B
4
C
8
D
3
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Renske spaart zegels op een kaart. Er passen 17 zegels op. Ze heeft er al 11. Hoeveel zegels moet ze nog sparen?
A
6
B
4
C
8
D
3

Slide 1 - Quiz

Kiki kijkt op de thermometer, het is 8 graden. Die middag is het 5 graden warmer. Hoeveel graden is het dan?
A
40
B
3
C
13
D
11

Slide 2 - Quiz

Olivia heeft 9 euro. Fem heeft 4 euro. Hoeveel hebben ze samen?
A
15
B
36
C
45
D
13

Slide 3 - Quiz

Welke getal hoort op de stippeltjes? 2 - ...+ 8 = 10
A
6
B
4
C
7
D
9

Slide 4 - Quiz

2 teams voetballen tegen elkaar. Aan het eind is het 8 - 6 voor groep 3. Hoeveel doelpunten zijn er gemaakt?
A
99
B
67
C
14
D
76

Slide 5 - Quiz

Coen heeft 14 duiven. 5 lopen buiten het hok. Hoeveel zitten er in het hok?
A
9
B
8
C
10
D
19

Slide 6 - Quiz

Nadine koopt een shirt van 9 euro en een een hemdje van 8 euro. Hoeveel moet ze betalen?
A
16
B
17
C
15
D
10

Slide 7 - Quiz

In de tuin van Elena staan 6 rozen, 2 narcissen en 2 zonnebloemen. Hoeveel bloemen staan er in de tuin?
A
10
B
16
C
24
D
36

Slide 8 - Quiz

Karin vraagt 15 kinderen op haar feestje. 5 kunnen er niet. Hoeveel komen er nog?
A
6
B
10
C
8
D
4

Slide 9 - Quiz

Een stuk worst kost 2 euro. De vader van Gijs koopt er 5. Hoeveel euro moet hij betalen?
A
3
B
9
C
10
D
7

Slide 10 - Quiz

Een stuk schutting is steeds 2 meter. Hoeveel meter schutting heeft hij als hij 4 stukken schutting heeft gezet?
A
3
B
1
C
4
D
8

Slide 11 - Quiz

Lize geeft voor een goed doel 4 munten van 10 cent. Hoeveel cent gaf ze?
A
6
B
40
C
0
D
6

Slide 12 - Quiz

slapen in een hotel kost 2 euro. Valerie blijft met haar papa en mama 4 nachten. Hoeveel moeten ze betalen?
A
8
B
5
C
4
D
2

Slide 13 - Quiz

In een huis zijn 2 slaapkamers. In elke kamer staan 4 bedden. Hoeveel mensen kunnen er slapen?
A
5
B
2
C
8
D
9

Slide 14 - Quiz