Thema 2.4 KGT De celkern en 2.6 Weefsels

Thema 2: Organen en cellen
Basisstof 4: De celkern
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2: Organen en cellen
Basisstof 4: De celkern

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk noteren in je agenda
Lesdoelen
Hoe zat het ook alweer?
Uitleg thema 2, basisstof 4
Aan de slag!  



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 1D
Huiswerk kader: 2.4 De celkern Lezen va blz. 102, maken 1-2-3-4-5-6-7-8




Huiswerk GL: 2.4 De celkern Lezen va blz. 102, maken 1-2-3-4-5-6-7-8
                    2.6 Weefsels Lezen van blz. 116, maken 1-2-3-4-5-6-7

 De volgende les behandelen we 2.5 De celdeling en voor GL 2.7 Eencellige organismen




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan je...


  • Tenminste 3 kenmerken van chromosomen noemen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook al weer?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Planten cel               Dierlijke cel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Planten cel               Dierlijke cel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn organen?
A
Delen van het lichaam met een bepaalde taak
B
Mensen en dieren
C
Een onderdeel van je oor
D
Een torso

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen orgaan?
A
Hart
B
Maag
C
Skelet
D
Dikke darm

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Dierlijke cellen zijn cellen van?
A
planten
B
mensen en dieren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:
A
zorgen voor stevigheid
B
zorgen voor fotosynthese
C
regelen van alles wat er in de cel gebeurt
D
zorgen voor transport

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
celplasma

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een plantencel heeft een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Dieren hebben een celwand
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

aan welk orgaan van de plant zitten alle andere organen vast?
A
Wortel
B
Stengel
C
blad
D
bloem

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Heeft een kip organen? En heeft een worm organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een worm heeft organen
C
Een kip en een worm hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Celkern
A
Onderdeel van een plantaardige cel
B
Onderdeel van een dierlijke cel
C
Beide

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Heeft een plantencel een celwand
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg basisstof 2.4 De celkern

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Celkern
Elke dierlijke en plantaardige cel heeft een celkern.

Op de afbeelding hiernaast zie je een dierlijke cel en hierop is de celkern heel goed te zien.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Functie celkern
De celkern regelt alles in de cel.

In de celkern liggen Chromosomen. 

Chromosomen zijn lange dunne draden. 

Je kan chromosomen niet zien tenzij de cel gaat delen. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Erfelijke eigenschappen
Hoe jij eruit ziet wordt bepaald door je ouders.

Ze geven hun bepaalde (willekeurig) erfelijke eigenschappen door. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

DNA

Chromosomen bestaat voor een groot deel uit de stof DNA.

In elke cel in je lichaam ligt dezelfde informatie.



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Kenmerken van DNA

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoelen 2.6 GL
Aan het einde van de les kan je....

  • 3 verschillende soorten weefsels van mensen noemen.
  • Je kan één functie van de opperhuid van de plant vertellen.
  • Je kan uitleggen waarom de huidmondjes zich aan de onderkant van het blad bevinden.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Organen en weefsels
Donor: iemand die een orgaan of weefsel beschikbaar stelt

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Weefsels van mensen

Weefsel = groep cellen met dezelfde vorm & functie

Organen bestaan uit verschillende weefsels 

Slide 32 - Slide

botweefsel
zenuwweefsel
spierweefsel

hart bestaat uit spierweefsel en zenuwweefsel
Weefsels
Tussencelstof zit tussen de cellen.

Hersenvloeistof - vloeistof tussen de zenuwcellen in de hersenen.

Kalkachtige stof - harde stof tussen de uitlopers van botcellen. Deze zorgen er samen voor dat het weefsel stevig en sterk is.

Slide 33 - Slide

foto 1: Darm 
foto 2: Buikvlies
foto 3: Bloedcel 
foto 4: Zenuwcel
Weefsels in planten
Opperhuid - beschermd planten tegen invloeden van buitenaf.
Huidmondjes 
2 langwerpige cellen - kleine opening - onderkant bladeren i.v.m. verdamping  

Sluiten huidmondjes - bij teveel verlies water.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hoe komen planten aan zuurstof?
Huidmondjes.

Gaswisseling bij fotosynthese.
  • CO2 via de huidmondjes naar binnen.
  • Zuurstof via de huidmondjes naar buiten.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Weefsels samengevat
- Veel verschillende cellen
- Een groep cellen met dezelfde functie noem je een weefsel
- Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels
- Botweefsel, zenuwweefsel, spierweefsel
- Opperhuid

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat?  2.4 Lezen: blz: 102 Maken: 1-2-4-5-6-7-+8
2.6: Lezen: blz.116 Maken: blz. 117: 1-2-3-4
Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  Tot het einde van de les.
Uitkomst, wat doen we ermee? De volgende les bespreken we per beurt de vragen.
Klaar? Maak online de test-je-zelf/flitskaarten/mindmap thema 2.4

               



timer
10:00

Slide 37 - Slide

This item has no instructions