This lesson contains 60 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Basisprincipes spelling les 1
Slide 1 - Slide
Vandaag
Etui, (planner), lesboek, schrift open op tafel
(Klassikaal) maken: 1, 2 en 3 (pp.112)
Instructies (taalverzorging A)
Maken opdracht: 4 t/m 11 (pp. 112/113)
Klaar? Numo
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
- Aan het einde van deze les weet je welke basisprincipes spelling er zijn.
- Je herkent op welke basisprincipes de spelling van een woord is gebaseerd.
- Je kan uitleggen waarom woorden op een bepaalde manier worden gespeld.
- Je kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van bijzonderheden in de spelling en onderzoek doen naar de logica achter de spelling van bepaalde woorden.
Slide 3 - Slide
(Klassikaal) opdracht
Maak de volgende zin af: 'Ik vind spelling ........, want.......
Welke woorden worden hier bedoeld:
sestien
onloogies
meedajjuh
doesjdzel
kompjoetur
fansellufspreekunt
3. Op welke manier zijn ze volgens jou geschreven?
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Basisprincipes spelling
Er zijn verschillende basisprincipes bij spelling. Dit is een hoofdregel, dus een algemene manier waarop iets werkt.
1. Uitspraak:
Je schrijft woorden op zoals ze klinken.
tafel, stoel, fles
We gebruiken ongeveer 40 klanken in het Nederlands.
Wat zijn voorbeelden van klanken waarvoor je meerdere letters van het alfabet nodig hebt?
Slide 5 - Slide
Basisprincipes spelling
2. Gelijkvormigheid:
We spellen vergelijkbare woorden zoveel mogelijk hetzelfde.
hand - handen, bloed - bloeden, hij wordt - hij rent
3. Herkomst:
De geschiedenis van het woord bepaald hoe het gespeld wordt.
bureau + cadeau (Frans)
Hoe vroeger mensen Nederlands spraken (vroeger was er een verschil tussen ei en ij, au en ou in uitspraak).
Slide 6 - Slide
Basisprincipes spelling
Door de spelling in je tekst krijgt de lezer een bepaald beeld van jou. Veel spelfouten zijn erg storend. Lees daarom altijd nog goed je tekst door en controleer het op spelfouten.
welke drie soorten basisprincipes zijn er?
Slide 7 - Slide
Werken aan opdracht
Wat? Opdracht 3 t/m 11 ( bladzijde 112/113)
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Het is huiswerk voor 16/5/2024
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Numo
Gebruik de theorie op bladzijde 186/187 van je handboek
Slide 8 - Slide
Huiswerk
Voor donderdag (16/5/24) moet opdracht 4 tot en met 11 op bladzijde 112-113 af zijn.
Schrijf dit op (in je plenda)!
Het huiswerk wordt ook in magister gezet!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden
Slide 11 - Slide
Vandaag
- Huiswerk nakijken, opdracht 4 t/m 11 pp. 112-113 OB
- Instructies meervoudsvorming pp. 190-191 HB
- Maken opdracht: 1,3 en 4 pp. 114 OB
Slide 12 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
- Aan het einde van deze les weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord gevormd wordt.
Slide 13 - Slide
Huiswerk nakijken
Opdracht 4 t/m 11 pp. 112-113 OB
Per tweetal een antwoordvel pakken. Als je klaar bent antwoordvel weer bij mij inleveren
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Enkelvoud(EV) - meervoud(MV
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets,
bij het meervoud is er méér van iets.
Let op! Er zijn uitzonderingen, zelfstandig naamwoorden die geen meervoud hebben. Bijvoorbeeld melk.
Slide 15 - Slide
Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.
Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je
de medeklinker of verenkel je de klinker.
kat - katten (niet: *katen) > korte klank
beer - beren (niet *beeren)> lange klank
Slide 16 - Slide
Let op!
Eindigt een woord op
-ik, -es, -el, -is en -it
dan verdubbelt de medeklinker alleen als daar de klemtoon op valt
Dat is nodig om de klank gelijk te houden.
Bijvoorbeeld: blik / blikken
per-zik / perziken
Slide 17 - Slide
Soms moet je een -f veranderen in een -v
of een -s veranderen in een -z
Wolf > wolven (maar: elf-elfen)
Huis > huizen (maar: mens-mensen)
Slide 18 - Slide
Meervoud op -s
1. Als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft,
is het meervoud op -s.
Bijvoorbeeld: vó-gel - vogels, bé-zem - bezems
2. Ook woorden die eindigen op een klinker,
krijgen in het meervoud -s.
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees
Slide 19 - Slide
Meervoud op -s
Je schrijft 's als het woord eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y en uitspraakverwarring geeft. Ook bij afkortingen schrijf je 's.
Bijvoorbeeld:
ski - ski's
lama - lama's
cd - cd's
Slide 20 - Slide
Meervoud op -s
Bij een woord dat eindigt op een klinker en geen uitspraakverwarring geeft, schrijf je de -s vast.
Bijvoorbeeld: café - cafés
tattoo - tattoos
Leenwoorden: EN/FR>meervoud -s
Bijvoorbeeld: cowboy- cowboys, bonbon-bonbons
Slide 21 - Slide
Meervouden van afkortingen:-'en of -'s
Afkortingen in het meervoud altijd een apostrof (kommaatje bovenaan).
De letters -s of -x en afkortingen die hierop eindigen > meervoud -'en
Bijvoorbeeld: gps-gps'en
x- x'en.
Alle andere letters en afkortingen die daarop eindigen> meervoud -'s
Bijvoorbeeld: dvd- dvd's
Afkortingen die eindigen op een cijfer >meervoud -'s. Bijvoorbeeld: mp3-mp3's
Slide 22 - Slide
Meervoud met een trema -ieën, -iën en -eeën (geen verwarring over de uitspraak)
Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën:
Bijvoorbeeld:
Idee > ideeën
Twee > tweeën
Zee > zeeën
Slide 23 - Slide
Meervoud met een trema -ieën, -iën en -eeën
Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met -n:
Dit is afhankelijk van de klemtoon.
Drie > drieën (klemtoon op -ie>meervoud ieën)
Bacterie > bacteriën (klemtoon op een andere klank. meervoud -iën)
Slide 24 - Slide
Meervoud op -en of -s
De meeste woorden hebben maar één meervoudsvorm, maar sommige woorden hebben er twee.
Bijvoorbeeld:
keuze/keuzes
gedachten/gedachtes
(meer voorbeelden in HB bladzijde 191)
Slide 25 - Slide
Klankverandering
Bij sommige leenwoorden verandert de laatste lettergreep in het meervoud van klank. Je herkent deze woorden aan -um en -cus.
Bijvoorbeeld:
museum - musea (je mag ook museums schrijven >vernederlandste mv)
politicus - politici
Slide 26 - Slide
Betekenis
Soms mv afhankelijk van de betekenis
Bijvoorbeeld:
- Hij heeft de banden van mijn fiets laten leeglopen óf
- Op het festival zullen 20 bands optreden
Slide 27 - Slide
Bijzondere meervoudsvormen
-Woorden die eindigen op een korte klank > in mv een lange klank
kat - katten (niet: *katen).
-Soms verandert de klinker in het meervoud >vb. schoonheid-schoonheden
-Sommige woorden hebben een meervoud op -eren
kind-kinderen.
-Onregelmatige meervoudsvormen
Koe- koeien of lende lendenen
Slide 28 - Slide
Werken aan opdrachten
Wat? Opdracht 1,3 en 4, OB pp. 114
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? het is huiswerk voor 17/5/24
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Gebruik de theorie op pp. 190-191 van je HB
Slide 29 - Slide
Huiswerk
Vrijdag 17/5/24 lezen de theorie op pp. 190-191 van je HB.
Maken opdracht 1,3 en 4, pp. 114 OB.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
We gaan 25 minuten lezen
timer
25:00
Slide 32 - Slide
Vandaag
- Huiswerk nakijken: opdracht 1,3 en 4, pp. 114 OB.
- Kahoot!
Slide 33 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
- Aan het einde van deze les weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord gevormd wordt.
-Je kan het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord maken...
Slide 34 - Slide
Huiswerk nakijken
Opdracht 1, 3 en 4, pp. 114 OB.
timer
5:00
Slide 35 - Slide
Huiswerk nakijken
Opdracht 1 (pp. 114 OB)
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Huiswerk
Donderdag 23/5/24 lezen de theorie over bijvoeglijke naamwoorden op pp. 192-193 HB.
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Welkom
Slide 41 - Slide
Deze les
- Theorie bijvoeglijke naamwoorden pp. 192-193 HB
- Maken opdracht 2, 5, 6, 7, 8 en 9 pp. 114-115 OB
Lesdoelen
Aan het eind van deze les
...weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord en hoe een bijvoeglijk naamwoord gevormd worden
...kun je het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord en de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken
...kun je bijzonderheden met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden uitleggen
...kun je zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van bijzonderheden met meervoudsvorming of bijvoeglijke naamwoorden en onderzoek doen naar verschillen hiertussen in het Nederlands en in andere talen
Slide 42 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 43 - Slide
Theorie
Slide 44 - Slide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Je plakt een -e achter het woord: mooi ->mooie (lange vorm)
Verdubbeling medeklinker bij een korte klank: wit-> de witte gympen
Klinker weggelaten bij een lange klank: bezweet->het bezwete voorhoofd
Soms verandert het woord niet : korte vorm
Slide 45 - Slide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Korte vorm gebruik je als (1) het bn achter het zn staat-> dat huis is prachtigdat huis is prachtig
Korte vorm gebruik je als (2) je bij de 'een-vorm van een 'het woord': -> een mooi meisje of bij geen lidwoord: -> een mooi meisjegoed idee!
In de lange vorm veranderen de -s en -f meestal in een -z en -v
Slide 46 - Slide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen vaak op en: -> ijzeren schaar, gouden ring
Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! zij krijgen geen extra -e of -en: -> plastic stoel
Slide 47 - Slide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms worden bijvoeglijke naamwoordengemaakt van deelwoorden(voltooid deelwoord-onvoltooid deelwoord)
De gemaakte opdrachten
De lachende kinderen
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Video
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter een woord zetten: gemaakt-> de gemaakte fout, geschilderd-> een geschilderd huis (waarom hier geen -e?)
Spel het bn zo kort en eenvoudig mogelijk: vermoord-> de vermoorde man
Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak: bezet->de bezette gebieden
Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk; de -n blijft staan: geschrokken-> de geschrokken jongen
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Video
Trappen van vergelijking
Bn krijgt in vergrotende trap + er, in overtreffende trap +er: mooi->mooier->mooist
Bn eindigend op een s klank in overtreffende trap alleen +t: los->losser->lost
De -s verandert in vergrotende trap soms in z en de -f in -v: braaf->braver->braafst, precies->preciezer->preciest
Slide 52 - Slide
Trappen van vergelijking
Als bn eindigt op -r ,dan eindigt de vergrotende trap op -der: zuur->zuurder->zuurst
Als bn eindigt op een stomme -e of op -sd,-st of-isch,dan in overtreffende trap meest vóór bn: roze->rozer->meest roze
Onregelmatige trappen van vergelijking: goed->beter->best
Bijzondere gevallen: chic->chiquer->chicst
Slide 53 - Slide
Aan de slag
Wat? Opdracht 2, 5, 6, 7, 8 en 9 pp 114-115
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? het is huiswerk voor 24/5/24
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar?
Laat zien dat je alle opdrachten hebt gemaakt en kijk de opdrachten na
Numo
Slide 54 - Slide
Huiswerk
Voor vrijdag 24/5/24 maken opdracht 2, 5, 6, 7, 8 en 9 pp. 114-115 OB
Slide 55 - Slide
We gaan 30 minuten lezen
timer
30:00
Slide 56 - Slide
Deze les
- Lezen
- Nadat je je huiswerk hebt laten zien mag je een antwoordblad meenemen om de opdrachten na te kijken
- Lezen theorie over werkwoordspelling pp. 194-197 van je HB
Lesdoelen
Aan het eind van deze les
...weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord en hoe een bijvoeglijk naamwoord gevormd worden
...kun je het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord en de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken
...kun je bijzonderheden met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden uitleggen
...kun je zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van bijzonderheden met meervoudsvorming of bijvoeglijke naamwoorden en onderzoek doen naar verschillen hiertussen in het Nederlands en in andere talen
Slide 57 - Slide
Huiswerk
Lezen theorie over werkwoordspelling pp. 194-197 HB