(1) Grammatica: onderwerp/werkwoordelijk gezegde & woordenschat

Weekplanning
Grammatica: onderwerp/werkwoordelijk gezegde & woordenschat

Poëzie & fictie H3







Vandaag


Les 2, week 22

Les 3, week 22
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Weekplanning
Grammatica: onderwerp/werkwoordelijk gezegde & woordenschat

Poëzie & fictie H3







Vandaag


Les 2, week 22

Les 3, week 22

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag 
  1. 30 seconds
  2. Lesdoel
  3. Woordenschat
  4. Grammatica: ow en wwg
  5. Zelf aan de slag
  6. Lesdoel controle
  7. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
30 seconds woordenschat 
timer
0:30
https://onlinedobbelsteen.nl/

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat 91-100
(het) feestartikel
(het) feestvarken zijn
(het) gerecht
gulzig
hiërarchisch
hygiënisch
iemand bij de neus nemen
in de zevende hemel zijn
in de wolken zijn
met sint-juttemis  








Tekst
  • Overleg met je buurman/vrouw
  • Noteer de betekenis  in je schrift
  • Aan het einde van de les komen we hier op terug

timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Woordenschat 91-100
(het) feestartikel 
(het) feestvarken zijn  
(het) gerecht  
gulzig  
hiërarchisch  
hygiënisch  
iemand bij de neus nemen  
in de zevende hemel zijn  
in de wolken zijn  
met sint-juttemis  
          








Tekst
  • voorwerp waarmee je de vrolijkheid verhoogt 
  • de persoon zijn ter ere van wie een feest gevierd wordt 
  • deel van een maaltijd; spijs 
  • veel en snel etend
  • volgens een rangorde 
  • schoon; bevorderlijk voor de gezondheid 
  • iemand voor de gek houden

  • erg gelukkig zijn 

  • erg gelukkig zijn 
  • nooit
  • deel van het lichaam met een bepaalde taak 








Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je weet wat het onderwerp in de zin is en hoe je deze kunt vinden
  • Je weet wat het werkwoordelijke gezegde is en hoe je deze kunt vinden
  • Je kent een gedeelte (100) woorden van de woordenschatlijst.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Klassikaal lezen van theorie bladzijde 247

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Dagwerk grammatica
Waar? 
Bladzijde 246-250

Welke opdrachten?
4 & 5

Klaar?
1 tot en met 3 afmaken, daarna verder met 6 tot en met 12


timer
15:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelcontrole ow & wwg


Wat weet je over:

Onderwerp
Wwg



  • Geeft aan wie of wat iets doet in de zin
  • Zegt wat iemand doet of wat er gebeurt (alle werkwoorden in de zin plus eventueel de woorden te, aan/het en gesplitste werkwoorden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 10 - Slide

This item has no instructions