§2.1 Licht en zicht - les 1

§ 2.1 LICHT EN ZICHT
 Lesplanning:
  1. Introductie (PowerPoint)

§ 2.1 Licht en zicht
  1. Uitleg licht en schaduw
  2. Afsluiting: foto-opdracht
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

§ 2.1 LICHT EN ZICHT
 Lesplanning:
  1. Introductie (PowerPoint)

§ 2.1 Licht en zicht
  1. Uitleg licht en schaduw
  2. Afsluiting: foto-opdracht

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?
  • Je leert enkele eigenschappen van licht.
  • Je leert hoe schaduwen ontstaan.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Elektromagnetisch spectrum

Slide 4 - Slide

Lichtstalen

Slide 5 - Slide

Lichtbronnen

De plaats waar licht ontstaat.
Bijvoorbeeld een lamp of de zon

Slide 6 - Slide

Soorten lichtbronnen
Hoe verschillen deze lichtbronnen van elkaar? Wat voor onderscheid kan je maken?

Slide 7 - Slide

Direct of indirect

Direct licht: 
Hier ontstaat het licht. Denk aan de zon.

Indirect licht: 
Weerkaatst alleen het licht. Denk aan de maan.

Slide 8 - Slide

Direct of indirect

Natuurlijke lichtbron: 
Een voorwerp dat zelf licht geeft

Kunstmatige lichtbron: 
Is door de mens gemaakt.

Slide 9 - Slide

Lichtgevend plankton is een natuurlijke lichtbron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is...
A
Maan
B
Zon
C
Kaars
D
Ster

Slide 11 - Quiz

Schaduwvorming

Slide 12 - Slide

Schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden door een object. Een voorwaarde voor het ontstaan van schaduw is aldus dat er een lichtbron en een object aanwezig moeten zijn

Slide 13 - Slide

Divergeren
De lichtstralen van een puntvormige lichtbron gaan uit elkaar: ze divergeren. Ook de randstralen gaan dan uit elkaar.

Slide 14 - Slide

Halfschaduw & kernschaduw

Slide 15 - Slide

Halfschaduw
Kernschaduw

Slide 16 - Slide

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Zicht
Je ziet een voorwerp als er licht van dat voorwerp in je oog valt. Maar je ziet niet alleen lichtbronnen. Je ziet alle voorwerpen om je heen. Dat komt omdat alle voorwerpen om je heen licht weerkaatsen. Dit licht wordt in elke richting weerkaatst. (vb laser)

Slide 19 - Slide

Gezichtsveld en zichtlijnen

Slide 20 - Slide

Opdracht voor thuis:
Maak een foto waarop halfschaduw en kernschaduw goed zichtbaar is.

Slide 21 - Slide

Voor nu:
Je gaat nu bezig met de opdrachten. 
Dit ga je dit hoofdstuk ONLINE doen!
Je maakt alle opdrachten online, behalve 7, 8 en 12. Die maak je in je werkboek.

Slide 22 - Slide