4.3. Talent lezen

Nederlands
4.3 Lezen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nederlands
4.3 Lezen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je hebt opgefrist wat je tijdens de vorige lessen geleerd hebt
  • nieuwe tekstdoelen activeren en amuseren herkennen
  • weet je hoe je de lees-strategie zoekend lezen doet   

Slide 2 - Slide

Waarom is goed lezen belangrijk?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

EN NU
Wat weet je nog over tekstdoelen en leesdoelen en lees-strategien?

Slide 5 - Slide

  • Wat zijn tekstdoelen?
  • Wat zijn leesdoelen?
  • Wat is een leesstrategie

Slide 6 - Slide

Lees- & tekstdoelen
Tekstdoel: de bedoeling van de schrijver met zijn tekst.
Leesdoel: de bedoeling van de lezer om de tekst te lezen.
Lees-strategie: de manier hoe je gaat lezen. 


Slide 7 - Slide

quizen
Even tekstdoel en leesdoel checken

Slide 8 - Slide

een nieuwsbericht is een informerende tekst
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een informerende tekst.
A
Nieuwsbericht
B
Recept

Slide 10 - Quiz

Een ander voorbeeld van een informerende tekst (tekstdoel informeren) is
A
een reclame-advertentie
B
een filmrecensie
C
een stripverhaal
D
een nieuwsbericht

Slide 11 - Quiz

Een informerende tekst
A
Is leuk
B
Is een stappenplan
C
Geeft informatie

Slide 12 - Quiz

Bij een informerende tekst hoort de teksvorm
A
gedicht
B
nieuwbericht
C
tijdschriftartikel
D
B en C zijn allebei goed

Slide 13 - Quiz

Wat is het doel van verkennend lezen?
A
het onderwerp van de tekst voorspellen
B
moeilijke woorden in de tekst vinden
C
het controleren van het onderwerp
D
alles supergoed onthouden

Slide 14 - Quiz

Bij verkennend lezen...
A
bekijk je de titel, de afbeeldingen en lees je de tekst.
B
bekijk je de titel, de afbeeldingen en de bron.
C
bekijk je de titel, de afbeeldingen, de tussenkopjes en de bron.
D
bekijk je de titel, de afbeeldingen, de tussenkopjes en de bron en lees je de tekst.

Slide 15 - Quiz

Wat hoort bij verkennend lezen?
A
Kijken naar de plaatjes
B
Titel lezen
C
Bron bekijken
D
Signaalwoorden onderstrepen.

Slide 16 - Quiz

Wat hoort bij verkennend lezen?
A
titel, tussenkopjes, inleiding
B
titel, plaatje, bron, inleiding
C
titel, tussenkopjes, inleiding, bron, plaatjes
D
titel, tussenkopjes, bron, inleiding

Slide 17 - Quiz

Hoe lees je nauwkeurig een tekst?
A
Alleen de dikgedrukte woorden lezen
B
De tekst hardop voorlezen
C
De tekst diagonaal lezen
D
Aandachtig zin voor zin lezen en proberen te begrijpen wat er staat

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het woord 'informeren'?
A
Het verbeteren van de taal
B
Het vermaken van de lezer
C
Het opmaken van de tekst
D
Bepaalde informatie geven over een onderwerp

Slide 19 - Quiz

Wat is het doel van een tekst?
A
De kleur van de tekst
B
Het aantal woorden in de tekst
C
Het doel waarmee de schrijver de tekst heeft geschreven
D
De leesbaarheid van de tekst

Slide 20 - Quiz

Terug naar Lesdoelen
  • Je hebt opgefrist wat je tijdens de vorige lessen geleerd hebt
  • nieuwe tekstdoelen activeren en amuseren herkennen
  • weet je hoe je de leeststrategie zoekend lezen doet   

Slide 21 - Slide

Tekstdoelen
Activeren: De schrijver wil dat je iets doet of iets koopt.
Voorbeeld: een reclamefolder.

Slide 22 - Slide

Activerende tekst
Het doel van een aan

Slide 23 - Slide

Tekstdoelen
Amuseren/vermaken: De schrijver wil dat je plezier hebt.
Voorbeeld: Donald Duck, Leven van een loser, Hoe overleef ik ....

Slide 24 - Slide

Leesstrategie Zoekend lezen
- Verkennend

- Nauwkeurig

- Zoekend lezen

Slide 25 - Slide

Moet ik die heeeeele tekst lezen???
Niet altijd!
Want als je alleen wil weten hoe laat iets begint hoef je alleen daar naar te zoeken.

Je zoekt naar informatie die je nodig hebt en
leest niet de hele tekst.

Slide 26 - Slide

Hoe?
Bekijk de titels en tussenkopjes

Kijk naar anders gedrukte teksten
(cursief, vet, HOOFDLETTERS etc.).

Let op opvallende tekens (& € )

Slide 27 - Slide

Tussenkopje
- titel midden in de tekst
- vaak vetgedrukt (soms ook iets groter lettertype)
- geeft aan waarover een tekstgedeelte gaat



Slide 28 - Slide

Bij zoekend lezen kijk je naar de titel en de tussenkopjes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 30 - Quiz

Zoekend lezen
- Je leest niet de hele tekst maar je gaat direct op zoek naar de informatie die je nodig hebt.
- Scannen
- Kijk eerst naar titel=> is deze tekst geschikt? Let op tussenkopjes, opvallende woorden of tekens. 
- Start pas met lezen met het deel van de tekst als jij denkt dat het geschikt is om antwoord te geven op jouw vraag. 


Slide 31 - Slide

Bekijk de tekst.

Je hoeft de tekst niet helemaal te lezen.

Slide 32 - Slide

Je bent benieuwd waar de tentoonstelling over gaat. Welk stuk van de tekst lees je?

Kies het goede tussenkopje.
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven

Slide 33 - Quiz

Je wilt weten wat de entreeprijs is.

Bij welk tussenkopje kijk je?


A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven

Slide 34 - Quiz

Je ziet de tekst in een tijdschrift. Je wilt onthouden hoe laat het museum op zaterdag geopend is.

Welk stukje knip je uit om te bewaren?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven

Slide 35 - Quiz

Bij welk tussenkopje moet je kijken als jouw klas een workshop wil volgen?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven

Slide 36 - Quiz

Vragen?

Slide 37 - Slide

Maken
Opdracht: maken 1 t/m 10
Klaar? 
Werk nakijken en 
opdracht 11 t/m 17

timer
25:00

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video