wk 39: les 3 - samenstellingen

Vrijdag 30 september - 2A
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: bijvoeglijke naamwoorden (blz. 52) Hw bespreken
  •  Samenstellingen
  • Aan de slag!



--> Heeft iedereen titel + schrijver leesboek doorgegeven?










timer
10:00
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vrijdag 30 september - 2A
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: bijvoeglijke naamwoorden (blz. 52) Hw bespreken
  •  Samenstellingen
  • Aan de slag!



--> Heeft iedereen titel + schrijver leesboek doorgegeven?










timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd...
...wat de regels voor bijvoeglijke naamwoorden zijn.
...wat de trappen van vergelijking zijn.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je leren...
...wat de regels zijn voor het schrijven van samenstellingen.

Slide 3 - Slide

Terugblik: het bijvoeglijk naamwoord (blz. 52)
De foto is klein                 De kleine foto
De foto is vergroot         De vergrote foto
De foto is gestolen        De gestolen foto
De foto is van papier    De papieren foto



Slide 4 - Slide

Terugblik: trappen van vergelijking (blz. 52)
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
goed
beter
best
weinig
minder
minst
roze
rozer
meest roze
verbaasd
verbaasder
meest verbaasd

Slide 5 - Slide

Leg uit

Slide 6 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
Het meervoud van ‘tomaat’ is ‘tomaten’. De samenstelling schrijf je dus ook met –en.

Het meervoud van ‘groente’ is ‘groentes’ én ‘groenten’. De samenstelling schrijf je dus alleen met een –e.

Slide 7 - Slide

Leg uit

Slide 8 - Slide

Tussenletter in samenstellingen
Het meervoud van ‘aap’ is ‘apen’. De samenstelling schrijf je dus ook met –en.

Bij ‘apetrots’ versterkt het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord, namelijk ‘trots’. In de samenstelling schrijf je dus alleen een -e

Slide 9 - Slide

Alle regels voor de tussenletter op een rijtje:

Slide 10 - Slide

Je schrijft -en...
...als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig
naamwoord is dat alleen een meervoud op -n of -en heeft.

vissenkom, verdachtenverhoor, bloemenvaas, hondenhok, boekenkast, kippenren, plantenbak, schoenenrek

Slide 11 - Slide

Je schrijft geen -n...                     (1)
  • ...als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft (roggebrood, ereplaats, rijstepap)
  • ...als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op -s heeft (aspergebed, etagewoning, horlogemaker, garagebox)
  • ..als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op-s én -n heeft ( lindebloesem, aktetas, groentesoep)

Slide 12 - Slide

Je schrijft geen -n...                    (2)
  • ...als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is (huilebalk, rodekool, drinkeboer)
  • ...als het eerste deel van de samenstelling de betekenis van het tweede deel versterkt (apetrots, reuzeleuk, retegoed, beresterk)
  • ...als het eerste deel van de samenstelling een unieke persoon of zaak is (zonnebank, Koninginnedag, maneschijn, hellevuur)
  • ...als het woord niet (meer) herkenbaar is als een samenstelling. Soms lijkt een woord een samenstelling, maar is het dat nooit geweest
(schattebout, spillebeen)

Slide 13 - Slide

Je schrijft -s...
...als je die klank hoort.
Als het tweede woorddeel begint met een sisklank, kun je de klank niet horen. Trucje: vervang het tweede woorddeel door een ander woord, zodat je hoort of je een tussen-s moet schrijven.

dorpsfeest, reddingsboot, dus ook:
dorpsstraat, reddingsschip


Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • Lees blz. 54
  • Maak opdr. 1, 2, 4
  • Klaar? Maak de vragen op de volgende slides

Slide 15 - Slide

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

rijst+vlaai

Slide 16 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

montage+afdeling

Slide 17 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

ruimte+gebrek

Slide 18 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

stad+schouwburg

Slide 19 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

plat+grond

Slide 20 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

knarsen+tanden

Slide 21 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

geboorte+golf

Slide 22 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

dag+raad

Slide 23 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

gerst+pap

Slide 24 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

paard+staart

Slide 25 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

opname+wagen

Slide 26 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

hart+lust

Slide 27 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

verkeer+slachtoffer

Slide 28 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

tarwe+korrel

Slide 29 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

spin+web

Slide 30 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

slijtage+plek

Slide 31 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

recht+zaal

Slide 32 - Open question

Maak een samenstelling van de gegeven woorden.

collecte+bus

Slide 33 - Open question

Einde van deze les

Slide 34 - Slide