M & Z H10 ICT en Zorgtechnologie

Wat is een virus?
A
Een stof dat in je lichaam wordt geïnjecteerd, waardoor je een bepaalde ziekte niet krijgt.
B
Piepkleine beestjes, die ziekte of bederf kunnen veroorzaken.
C
Ziekteverwekkend organisme dat nog kleiner is dan een bacterie.
D
Het vaststellen van een stoornis of ziekte aan de hand van symptomen.
1 / 21
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Wat is een virus?
A
Een stof dat in je lichaam wordt geïnjecteerd, waardoor je een bepaalde ziekte niet krijgt.
B
Piepkleine beestjes, die ziekte of bederf kunnen veroorzaken.
C
Ziekteverwekkend organisme dat nog kleiner is dan een bacterie.
D
Het vaststellen van een stoornis of ziekte aan de hand van symptomen.

Slide 1 - Quiz

Wat is een ander woord voor griep?
A
Influenza
B
virus
C
infectie
D
diagnose

Slide 2 - Quiz

Wat betekent incubatietijd?
A
Het tijdstip waarop de kenmerken van de ziekte zichtbaar zijn.
B
De tijd tussen de besmetting met een virus of bacterie en de eerste kenmerken van de ziekte.
C
De tijd hoe lang de ziekte duurt, bijv. iemand heeft 5 dagen de griep.
D
De overdracht van een ziekte op iemand anders.

Slide 3 - Quiz

Door welke bacterie ontstaat meestal een voedselvergiftiging?
A
MRSA-bacterie
B
E.coli-bacterie
C
menigokokkenbacterie
D
salmonellabacterie

Slide 4 - Quiz

Noem een symptoom (kenmerk) van COPD?

Slide 5 - Open question

Astma
Waar zijn mensen met astma gevoelig voor?

Slide 6 - Drag question

Welke ziekte zie je op het plaatje?

Slide 7 - Open question

Noem eens een symptoom van kanker?

Slide 8 - Open question

Mevrouw Pol weet de laatste tijd niet meer waar ze haar spullen heeft neergelegd. Ze wordt boos op haar zoon en geeft hem de schuld van het kwijt maken van haar spullen. Met het koken vergeet mevrouw Pol regelmatig het gas dicht te draaien. Ook praat ze steeds meer over vroeger.
Welke ziekte kan mevrouw Pol hebben?

Slide 9 - Open question

Welke symptomen horen bij hart-en vaatziekten?
A
kortademig, hartkloppingen, blindheid aan één oog
B
misselijk, een scheve mond, pijn op de borst
C
pijn op de borst, misselijk, kortademigheid
D
dubbelzien, hartkloppingen, misselijk

Slide 10 - Quiz


Dit zijn symptomen van:

Slide 11 - Open question

Vrij verkrijgbare medicijnen zijn:
A
Medicijnen die je met een recept bij de apotheek moet ophalen.
B
Medicijnen die je kunt kopen bij de apotheek, dogist, supermarkt.
C
Medicijnen die de huisarts heeft voorgeschreven.
D
Medicijnen waarin vitaminen en mineralen zitten.

Slide 12 - Quiz

ICT en Zorgtechnologie
Doelstellingen
  • wat we verstaan onder zorgtechnologie
  • wat robotica en domotica betekent
  • wat e-health is
  • wat een elektronisch patiëntendossier is (EPD)

Slide 13 - Slide

ICT en Zorgtechnologie
Persoonlijke alarmering= een kastje of een knop waarop een zorgvrager kan drukken als hij hulp nodig heeft.

Slide 14 - Slide

ICT en Zorgtechnologie
Domotica en Robotica


Domotica= Gebruik maken van automatisering/elektronische
                       aanpassingen in en om het huis.
Robotica= De wetenschap die zich bezig houdt met de theorie 
                     en de bouw van robots.
(Video opdracht 10.02 blz. 317 + opdracht 10.03 blz. 318)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

ICT en Zorgtechnologie
E-Health
E-Health is een verzamelnaam voor alle digitale en elektronisch
middelen die ons helpen de gezondheid te verbeteren            
(Video opdracht 10.04 blz. 320)
grijparm
Zoekgeraakte voorwerpen terug vinden (tile).

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

ICT en Zorgtechnologie
Elektronisch patiëntendossier (epd)
Elektronisch patiëntendossier= Een elektronische map met daarin
                                                               alle gegevens van de patiënt.
(Video opdracht 10.05 blz. 321)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video