Être

Le verbe  "être".
C
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Le verbe  "être".
C

Slide 1 - Slide

Van

           
   
     Wat betekent "être"?


Vandaag oefenen we met het werkwoord "être".

Slide 2 - Slide

We gebruiken het werkwoord "être" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?


1   Chantal  est  sympathique.
2   Les  bus  sont  dans  le  garage.
3   Tu n' es  pas  un  bébé !
4   Je  suis  chez  McDonalds, super !.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "être".

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
  être...... être.......
       mmmm....
Ken  jij  het  rijtje  van "être" (mèt vertaling) ?

Slide 5 - Slide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "être" met vertaling :
stopwatch
00:00
   je  suis                       ik  ben
   tu  es                         jij / je  bent
   il/elle/on   est           hij/ zij/men  is

   nous  sommes       wij/we  zijn
   vous êtes                 jullie  zijn  /  u  bent
   ils  sont                    zij  zijn  (m & m/v)
   elles  sont               zij  zijn  (alléén  v)

Slide 6 - Slide

je suis =
A
jij bent
B
u bent
C
ik ben
D
men is

Slide 7 - Quiz

nous sommes =
A
jullie zijn
B
wij zijn
C
men is
D
zij is

Slide 8 - Quiz

elle est =
A
zij is
B
hij is
C
jij bent
D
u bent

Slide 9 - Quiz

vous êtes
A
jullie zijn
B
zij zijn
C
wij zijn
D
men is

Slide 10 - Quiz

ik ben =
A
je suis
B
on est
C
ils sont
D
jij bent

Slide 11 - Quiz

zij is =
A
elles sont
B
elle est
C
elle es
D
tu es

Slide 12 - Quiz

jullie zijn =
A
ils sont
B
nous sommes
C
on est
D
vous êtes

Slide 13 - Quiz

jij bent =
A
je suis
B
il est
C
tu es
D
tu est

Slide 14 - Quiz

zij zijn =
A
elle sont
B
ils sont
C
nous sommes
D
il sont

Slide 15 - Quiz

wij zijn =
A
vous êtes
B
ils sont
C
nous sommes
D
on es

Slide 16 - Quiz

suis
es
est
sommes
êtes
sont
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles

Slide 17 - Drag question

être
timer
1:30
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                        sont
                         suis
                sommes
                         êtes
                           est
                            es

Slide 18 - Drag question

C'est la fin🏁

Slide 19 - Slide