Het werkwoordelijk gezegde

Wat ga je vandaag leren?

Vandaag ga je leren hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden.

Eerst krijg je een korte uitleg en daarna kan je aan de slag met een paar oefenzinnen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat ga je vandaag leren?

Vandaag ga je leren hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden.

Eerst krijg je een korte uitleg en daarna kan je aan de slag met een paar oefenzinnen.

Slide 1 - Slide

Eventjes opfrissen:
Luister naar de uitleg

Slide 2 - Slide

Wat is een werkwoord ook al weer?

Slide 3 - Slide

doe-woord
(lopen, fietsen, zwemmen)

je kunt het vervoegen
(ik kan, jij kan, wij kunnen)

Slide 4 - Slide

Dan is het nu tijd om te oefenen!
Luister naar de uitleg

Slide 5 - Slide

Het regent al de hele dag.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Open question

Is alles gelukt gisteren?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open question

Gisteren gingen wij in de vijver vissen met vrienden.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open question

Onze zussen zijn samen aan het winkelen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Open question

De nieuwe buren hebben zich gisteren aan ons voorgesteld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Open question

Het is buiten erg afgekoeld door de regen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Open question

Samir heeft vandaag buiten gespeeld met zijn neef.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Open question

Mijn vader heeft een tafel in het goede restaurant gereserveerd.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open question

Mama heeft de was te warm gewassen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Open question

Ik hoop dat wij snel weer naar school gaan!

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Open question

Yes, je bent alweer bijna klaar!

Slide 16 - Slide

Dus, hoe vind je het gezegde in een zin?
A
Door van de zin een vraagzin te maken.
B
Door de vraag te stellen: Wie of Wat + persoonsvorm.
C
Door alle werkwoorden in de zin te zoeken.
D
Ik snap het nog niet.

Slide 17 - Quiz

Hoe ging het?
A
Erg goed!
B
Wel goed, maar ik had wel wat foutjes.
C
Een beetje goed, ik snap het wel maar wil vaker oefenen.
D
Niet zo goed, ik snap het nog niet.

Slide 18 - Quiz

Goed gewerkt!
We gaan verder oefenen in het boek.

'Dooeiii'

Slide 19 - Slide