les 4.2 industriële samenleving (2)

De Industriële revolutie!
van handwerk naar machine deel 2.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Industriële revolutie!
van handwerk naar machine deel 2.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Huiswerk nakijken
  • Herhaling
  • instructie
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Vragen over het huiswerk...
Vraag 8 & 10 worden besproken.

Slide 3 - Slide

Noem 2 verschillende voorbeelden van de slechte werkomstandigheden in de fabrieken.

Slide 4 - Open question

Waarom protesteerden arbeiders nauwelijks tegen deze slechte werkomstandigheden?

Slide 5 - Open question

Gelukkig konden arbeiders bijkomen van het zware werk tijdens de vakanties.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Waarom maakten fabrieksdirecteuren graag gebruik van kinderarbeid?
A
Kinderen zijn goedkoper.
B
Kinderen gehoorzamen beter.
C
Kinderen werken harder.
D
Kinderen zijn minder snel moe.

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurde er vaak als je door een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt was geworden?
A
Dan werd je ontslagen.
B
Dan kreeg je een uitkering.

Slide 8 - Quiz

Bedenk waarom een fabrieksarbeider gemiddeld 35 jaar oud werd.

Slide 9 - Open question

De klassenmaatschappij
  • Door de industrialisatie veranderde rond 1800 de economie.
  • Vóór 1800 was het handelskapitalisme belangrijk: 
  • ondernemers maakten winst door te handelen.
  • Na 1800 verdienden ondernemers vooral geld door het maken van goederen.
  • Dit noem je het kapitalisme.

Slide 10 - Slide

De klassenmaatschappij
Kapitalisme:
economisch systeem waarin ondernemers vooral winst maken door goederen te maken en daarbij zo min mogelijk gehinderd worden door wetten en regels.

Slide 11 - Slide

De klassenmaatschappij
  • Door het kapitalisme veranderde de samenleving.
  • De standensamenleving verdween: geestelijken en adel waren niet meer zo belangrijk. 

Slide 12 - Slide

De klassenmaatschappij
  • De samenleving bestond uit ondernemers en arbeiders, deze behoren tot dezelfde stand.
  • Ondanks enorme tegenstellingen!
  • Daarom geen verdeling meer in standen, maar in klassen.

Slide 13 - Slide

De klassenmaatschappij
In de 19e-eeuwse klassenmaatschappij waren er 3 klassen:
  • ondernemersklasse, 
  • de middenklasse,
  • de arbeidersklasse.

Slide 14 - Slide

De klassenmaatschappij
Ondernemersklasse:
  • kleine groep rijke ondernemers.
  • zij hadden het kapitaal (geld, machines, fabrieken).
  • woonden in buitenwijken in ruime huizen.

Slide 15 - Slide

De klassenmaatschappij
Middenklasse:
  • middengroep van bijv. geschoold kantoorpersoneel, winkeliers en schoolmeesters.
  • Hoefden niet meer met de hand te werken.
  • Hadden het beter dan de arbeiders, maar waren niet zo rijk als de ondernemers.

Slide 16 - Slide

De klassenmaatschappij
Arbeidersklasse:
  • Grootste klasse, onderaan de samenleving.
  • Geen bezit.
  • Konden alleen iets verdienen door te werken.

Slide 17 - Slide

Opdrachten maken
Industriële samenleving: 1, 2, 4, 5, 7, 9 & 12.
+ de begrippen leren van Kiesrecht tot en met massaproductie

Begin nu, dan hoef je het in de vakantie niet te doen.

Slide 18 - Slide