Getallen 0 tot 100 oefenen

Wat valt je op aan de
getallen 21, 31 en 41?
1 / 12
next
Slide 1: Open question
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat valt je op aan de
getallen 21, 31 en 41?

Slide 1 - Open question

de getallen
de getallen 0 t/m 100
in het Frans

Slide 2 - Slide

Onthoud ze goed!
De getallen 0 tot 20 moet je goed kennen. Deze heb je nodig om grotere getallen ( zoals bijvoorbeeld 53) te kunnen maken.

Je begint altijd met het grootste getal ( dus 50) en dan het kleinste ( dus 3)
cinquante-trois.

Slide 3 - Slide

De tientallen
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante
70 = soixante-dix ( 60 + 10)
80 = quatre-vingts ( 4 x 20 )
90 = quatre-vingt-dix ( 4 x 20 + 10)
100 = cent
1000 = mille

30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante
70 = soixante-dix ( 60 + 10)
80 = quatre-vingts ( 4 x 20 )
90 = quatre-vingt-dix ( 4 x 20 + 10)
100 = cent


Slide 4 - Slide

Let op:
 21 / 31 / 41 / 51 / 61 / 71 / 81  schrijf je allemaal met het woord ET er tussen:

vingt-et-un
trente-et-un
quarante-et-un
cinquante-et-un
soixante-et-un
soixante-et-onze

Slide 5 - Slide

cinquante-trois

Slide 6 - Open question

trois euros quatre-vingt-quinze

Slide 7 - Open question

trente euros cinquante

Slide 8 - Open question

soixante-douze euros quarante-six

Slide 9 - Open question

39

Slide 10 - Open question

82

Slide 11 - Open question

71

Slide 12 - Open question