4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid

4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid

Slide 1 - Slide

Europese eenwording

1957 oprichting Europese Economische Gemeenschap (EEG):
  • Door België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, West-Duitsland.
  • Doelen: oorlogen voorkomen en welvaart vergroten.
  • De EEG is de voorloper van de Europese Unie (EU).

Slide 2 - Slide

Europese eenwording

Uitbreiding lidstaten:
  • Eerst Noord- en West-Europa
  • Vanaf ‘80: Zuid-Europa. Na beëindiging dictatuur.
  • Vanaf 2004: 13 landen uit Centraal- en Oost-Europa.
  • Na einde (burger)oorlogen of het communisme.
  • 2020: 27 landen (waren er 28 in 2019).

Slide 3 - Slide

Eenheid?

In de EU-lidstaten wonen veel verschillende volken met een eigen cultuur:
  • EU = multicultureel.
  • EU probeert wel eenheid te zijn op politiek en economisch gebied.

  • motto EU: verenigd in verscheidenheid

  • Steeds meer politieke eenheid door gelijke wetten.

Slide 4 - Slide

B268 Europese integratie

Maatregelen om goed te kunnen samenwerken:
  • Veel gelijke wetten en regels
  • Geen onderlinge tariefmuren
  • De euro
Europese integratie = de ontwikkeling om in Europa tot meer eenheid te komen.
Landen / gebieden die juist minder samenwerking willen:
  • brexit, Groot-Brittannië
  • Catalunya, Spanje

Slide 5 - Slide

B267 Economische machtsblokken

Economisch machtsblok = gebied dat economisch sterk is doordat:
  • Er veel goederen worden geproduceerd
  • En er een grote koopkrachtige markt is.
    BV: Europese Unie, NAFTA, ASEAN

Slide 6 - Slide

B267 Economische machtsblokken


Gunstig voor eigen bevolking, ongunstig voor landen erbuiten.

  • Weinig kans op verkoop producten voor arme landen (BV in Afrika)
  • WTO voert overleg over wereldwijde handel.
  • Organisatie die de arme landen helpt: Fairtrade original

Slide 7 - Slide

Eenheid?

EU is vooral een economisch machtsblok door:
  • vrij verkeer personen, goederen, diensten, geld = interne markt.
  • Gemeenschappelijke afzetmarkt van > 500 miljoen mensen.
  • Gemeenschappelijke munt: de euro.

  • Nauwelijks grenscontroles om vrij verkeer (en dus handel) te bespoedigen. = Schengenlanden.

Slide 8 - Slide

B246 Economische systemen




Kapitalistisch land: winst
  • Productie geleid door particuliere ondernemers.
  • Bepalen zelf wat en hoeveel er geproduceerd wordt.
  • Goederen en diensten waar vraag naar is.
    -> Vrijemarkteconomie
Economisch systeem = de manier waarop in een staat de productie van goederen is geregeld.


 Communistisch land:
  • Centraal geleide productie door de overheid.
  • Geen vrije ondernemers
  • Bedrijven zijn eigendom van de staat.
  • Productieplannen gemaakt door de staat
    -> Planeconomie


Slide 9 - Slide

Of toch geen eenheid?

Nog steeds grote verschillen binnen de EU:
  • Westen en noorden: relatief welvarend en ontwikkeld
  • Oosten en zuiden: relatief arm en minder ontwikkeld

Slide 10 - Slide

Of toch geen eenheid?

Voorbeelden van verschillen:
  • Gemiddeld inkomen Duitsland 3x zo hoog als in Polen
  • Aandeel beroepsbevolking primaire sector
  • Aandeel jeugdwerkloosheid
  • Vergrijzing

Slide 11 - Slide

Of toch geen eenheid?

Voorbeelden van verschillen:
  • Gemiddeld inkomen Duitsland 3x zo hoog als in Polen
  • Aandeel beroepsbevolking primaire sector
  • Aandeel jeugdwerkloosheid
  • Vergrijzing

Slide 12 - Slide

Migratie

De economische verschillen leiden tot veel migratie van jonge mensen van Oost- naar West-Europa. = selectieve migratie


  • Gevolg: vergrijzing in landelijke gebieden Oost-Europa.
  • Ook: minder kinderen.
    ->  gelijktijdige vergrijzing en ontgroening.



Slide 13 - Slide

B152 Vergrijzing en ontgroening

Bevolkingsafname in veel Europese landen door een sterfteoverschot (er sterven meer mensen dan kinderen die worden geboren)

->  bevolkingskrimp / demografische krimp

Belangrijke factoren:
  • Vergrijzing: het aandeel 65+ in de totale bevolking neemt toe.
  • Ontgroening: het aandeel 20- in de totale bevolking neemt af.

Slide 14 - Slide

B160 Economische migranten
Economische migranten = iemand die om economische redenen verhuist.

  1. Arbeidsmigrant = iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.
  2. Seizoenmigranten zijn arbeidsmigranten die maar een korte periode blijven.
  3. Kennismigranten zijn economische migranten die migreren vanwege hun (technische) kennis -> braindrain

Slide 15 - Slide

B13 Wisselen van schaalniveau
In- en uitzoomen doen we met behulp van schaalniveaus. Er zijn er vijf.

  1. Lokale schaal = plaats
  2. Regionale schaal = streek/provincie
  3. Nationale schaal = land
  4. Continentale schaal = landen/werelddeel
  5. Mondiale schaal = wereld


Slide 16 - Slide