engels

Engels
grammatica
- adjectives
- present perfect
- past simple vs past continious
- onregelmatige werkwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels
grammatica
- adjectives
- present perfect
- past simple vs past continious
- onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Adjectives
adjective = bijvoegelijk naamwoord
beschrijft mensen en dingen
ze komen voor het zelfstandignaamwoord (noun)
en achter een werkwoord (verb)

je moet de zinsvolgorde kennen: who/does/ what/ where/ when

Slide 2 - Slide

what is the adjective in the sentence?
he watched a funny film.

Slide 3 - Open question

what is the adjective in the sentence?
they look silly in those hats.

Slide 4 - Open question

Past simple
iets is gebeurd in het verleden en afgelopen

ww+ed of 2e rijtje
singaalwoorden: last week/month/year, in 2020, yesterday

l---------X----------l-------------

Slide 5 - Slide

the present perfect
de present perfect is in het verleden begonnen en nu nog steeds bezig. 

have/has + voltooid deelwoord
voltooid deelwoord --> werkwoord + ed of 3 rijtje

singaalwoorden: fyne jas(for, yet, never, ever, just, always, since)

Slide 6 - Slide

Past continious
iets wat langer aan de gang was in het verleden

was/were + ww + -ing
singaalwoorden: while   (was/waren aan het)

l--------XXXXXXXX------l---------

Slide 7 - Slide

OEFENEN
onregelmatige werkwoorden kun je ook nog oefenen in quizlet!!
nog andere extra oefeningen staan bij slim stampen en de extra opdrachten.!!

handig om nog even te doen :) 

Slide 10 - Slide

Nog een leuke puzzel
als je wilt kun je deze ook nog even doen. gaat over de onregelmatige werkwoorden. 

Slide 11 - Slide