voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

Planning
  • Welkom!
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
  • Oefenen
  • Aan de slag! 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning
  • Welkom!
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
  • Oefenen
  • Aan de slag! 

Slide 1 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD



Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 2 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD

VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

pv= is

vd= geland


VB: Robin heeft geen straf gekregen.

pv=heeft

vd=gekregen

Slide 3 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 4 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Mijn vriendin heeft haar kamer alweer veranderd.

Slide 5 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Slide 6 - Open question

Vul in:
stapelen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 7 - Open question

Vul in:
rennen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 8 - Open question

Vul in:
lopen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 9 - Open question

Vul in:
geven
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 10 - Open question

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

Slide 11 - Open question

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 12 - Open question

De invaldocent heeft over het algemeen goed (lesgeven).

Slide 13 - Open question

Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).

Slide 14 - Open question

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

Slide 15 - Open question

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Slide 16 - Open question

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken

Slide 17 - Slide

Tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord spel je met het hele werkwoord+d: werkend, slapend

 Voorbeelden (het tegenwoordig deelwoord is onderstreept):

Op haar trouwdag zag Rosita er stralend uit.

Tom komt altijd lopend, maar Fred neemt liever de fiets.

Slide 18 - Slide

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?

Slide 19 - Open question

Nu maken en huiswerk voor woensdag:


paragraaf 3.3 Voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord opdr. 1 t/m 6

Slide 20 - Slide