V1: Unidad 1 Les 6 - Vragende vnw + oefenen met luistervaardigheid

1 / 29

Slide 1: Slide

SpaansMBOMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1Studiejaar 1,2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Lesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Startklaar

Slide 3 - Slide

Tijdens de les

...ben je stil wanneer de docent aan het woord is.

...ben je stil wanneer een klasgenoot aan het woord is.

...ben je altijd vriendelijk.

....doe je actief mee.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lesprogramma

¿Qué vamos a hacer hoy?

A. Opstarten: huiswerk

B. Oefenen: vragende voornaamwoorden

C. Oefenen: luistervaardigheid

Slide 6 - Slide

Lesdoelen

Después de la clase...

R: weet je welke de lidwoorden in het Spaans zijn en kun je ze correct gebruiken.
R: weet je wat de vragende voornaamwoorden in het Spaans zijn.
T1: heb je geoefend met luistervaardigheid in het Spaans en kun je een kort fragment begrijpen.

Slide 7 - Slide

Welke zijn de lidwoorden in het Spaans?

Slide 8 - Slide

De lidwoorden

-Mannelijk/ vrouwelijk
-Enkelvoud/ meervoud

de/het

een

Slide 9 - Slide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.

una

unos

unas

chico

carpeta

diccionarios

amigo

bolígrafos

sillas

alumno

chicas

tijeras

lápiz

Slide 10 - Drag question

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.

los

las

profesora

música

mesa

libro

bolígrafos

carpetas

alumnos

sillas

pizarras

borrador

Slide 11 - Drag question

Los deberes

Maken: opdracht 8,9 & 10 blz 22 + zoek de betekenis van de 10 woorden, kies 2 woorden en maak 2 zinnen.

Slide 12 - Slide

1. Mi mejor amigo/-a

2. El idioma

3. Alto/-a

4. Significar

5. La cabeza

6. El ojo

7. Cantar

8. Los padres

9. Guapo/-a

10. La boca

¡A practicar!

Wat: Betekenissen zoeken van 10 woorden uit het woordenlijst.

Hoe: In groepjes van twee of individueel

Waar: In je JDW-map/ schrift

Hulpmiddel: Reporteros tekstboek p. 129

Klaar? Kies 2 woorden en maak 2 zinnen.

Slide 13 - Slide

Unidad 1: woordenlijst

1. Mi mejor amigo/-a = mijn beste vriend/vriendin

2. El idioma = de taal

3. Alto/-a = lang

4. Significar = betekenen

5. La cabeza = het hoofd

6. El ojo = het oog

7. Cantar = zingen

8. Los padres = de ouders

9. Guapo/-a = knap

10. La boca = de mond

Slide 14 - Slide

Escribe tu frase

Slide 15 - Open question

Luistervaardigheid

Je gaat naar 2 fragmenten luisteren. Bij fragment 1 vertelt Alberto over zijn hond en bij fragment 2 vertelt Adela over haar familie.

Lees eerst de vragen en de antwoorden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

De vragend voornaamwoorden

*In het Spaans hebben de vragende voornaamwoorden accent.

¿Qué? wat?

¿Quién/ es? wie?

¿Cuánto/a/os/as? hoeveel?

¿Cuándo? wanneer?

¿Dónde? waar?

¿Cómo? hoe?

¿Cuál/es? welk(e)?

*Cuanto/-a/-os/-as, cual/-es en quien/-es passen zich aan mannelijk/vrouwelijk/ meervoud aan.

Slide 20 - Slide

Sleep de goede vraagwoorden naar elkaar toe.

Hoe?

Wat?

Wie?

Wanneer?

Waar?

Hoeveel?

Waarom?

¿Cómo?

¿Qué?

¿Quién(es)?

¿Cuándo?

¿Dónde?

¿Cuánto?

¿Por qué?

Slide 21 - Drag question

Las partes del cuerpo

Luister en bekijk de video.

Noteer de lichaamsdelen die je ziet en schrijf daarna de vertaling.

Slide 22 - Slide

¡A trabajar!

Opdracht 9 & 10 blz 10

Slide 23 - Slide

Vocabulario Unidad 1: Nuestro verano

Slide 24 - Slide

https://quizlet.com/nl/1088053077/unidad-1-mis-amigos-y-yo-verkorte-woordenlijst-flash-cards/

¡Quizlet!

Slide 25 - Slide

Los deberes

Leren: tekstboek bron A, C en F pág. 26 + verkorte woordenlijst H1

SO: maandag 03/11

Slide 26 - Slide

Wat heb je van

deze les geleerd?

Slide 27 - Open question