Present Simple, Questions, Short answers, Negative

The Present Simple (oooooeeeeh)!
Hoe maak je die? De vorm.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

The Present Simple (oooooeeeeh)!
Hoe maak je die? De vorm.

Slide 1 - Slide

Vul eens aan!

She ___ (to sing) every day.
A
sing
B
singes
C
sings
D
singt

Slide 2 - Quiz

Vertel eens: wat doe jij elke middag als je thuis komt? Hou het kort!

Slide 3 - Open question

The Sh#t regel
Bij I/You/We/They gebruiken we het hele werkwoord. 
I sleep everyday.

Bij She/He/It gebruiken we het hele werkwoord+s
She sleeps everyday.

Slide 4 - Slide

Fill the gap please.
They ____ (clean) the house every week.
A
clean
B
cleaned
C
cleans
D
cleant

Slide 5 - Quiz


They ___(help) their mom in the kitchen.
A
helps
B
help
C
helped
D
helpt

Slide 6 - Quiz

En nu deze!

We ____ (not like) to clean to house.
A
doesn't like
B
doesn't likes
C
don't likes
D
don't like

Slide 7 - Quiz

Negative/ontkennend
We gebruiken don't + hele ww bij I/You/We/They.
We don't want to go to school.

We gebruiken doesn't + hele ww bij She/He/It.
Er komt geen s achter het werkwoord. 
He doesn't want to go to school.


Slide 8 - Slide

Een check: Kies de goede vorm van het werkwoord.

My brother ___ (not make) his bed. (I love him, but he is stinky.)
A
doesn't make
B
doesn't makes
C
don't make
D
don't makes

Slide 9 - Quiz

Kies de goede vorm van het werkwoord.

They ____ (not speak) Spanish.
A
doesn't speak
B
doesn't speaks
C
don't speak
D
don't speaks

Slide 10 - Quiz

En nu een vraag: do of does

____ you like to go to school?
A
Do
B
Does
C
do
D
does

Slide 11 - Quiz


___ he clean his own room?
A
Do
B
Does
C
do
D
does

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm: do of does

___ we want to go to her party?
A
do
B
does
C
Does
D
Do

Slide 13 - Quiz

Korte antwoorden
Vragen die gesteld worden met ''Do/Does'', kunnen beantwoord worden met een kort antwoord. 

Do you like to teach?              Yes, I do.
Does she want a cookie?     No, she doesn't.

- Als er een vraag gesteld word met ''Do/Does'', komt dit ook terug in je antwoord. 
- Als er vraag word gesteld met ''you'', reageer je met ''I''

Slide 14 - Slide

Beantwoord deze vraag:

Do you like your siblings?
A
Yes, I do.
B
yes i do
C
No, I don't.
D
no i don't

Slide 15 - Quiz

Beantwoord deze vraag:

Does she want to go home?
A
No, she doesn't.
B
Yes, she does.
C
no she doesn't
D
yes she does

Slide 16 - Quiz

Beantwoord deze vraag:

Does he need any help?
A
no he doesn't
B
yes he does
C
No, he doesn't.
D
Yes, he does.

Slide 17 - Quiz

De WH- vragen
Je kunt ook vragen met die met niet met Do/Does beginnen, namelijk met: what, where, who, when, why en how.

Deze wh-vragen komen voor do/does.

When/ you/ to watch/ tv.>
When do you watch tv?

How/ to relax/ she.>
How does she relax?

Slide 18 - Slide

Een paar oefeningen. Let op....
  • sh#t!
  • ontkenningen en vragen - wat verdwijnt er?
  • ontkenningen en vragen - gebruik je don't/doesn't of do/does?

Slide 19 - Slide

Hoe vraag je: Vind je Engels leuk? ;)
Let op hoofdletters en leestekens!

Slide 20 - Open question

Hoe vraag je of ze tennis speelt?

Slide 21 - Open question

Hoe vraag je of hij zingt?

Slide 22 - Open question

Hoe ontken je dat je spelletjes speelt? :) (Dus: zeg dat je geen spelletjes speelt.)

Slide 23 - Open question

Ik weet hoe ik de present simple maak.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll