5V - Leesvaardigheid - Argumentatie Cursus 6 Par 1

Planning les
  • Mededelingen (literatuur/leesvaardigheid)
  • Het onderscheid tussen standpunt en argument
  • Feitelijke en waarderende argumenten
  • Het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging
  • Zelfstandig opdrachten maken in Nieuw Nederlands Online
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning les
  • Mededelingen (literatuur/leesvaardigheid)
  • Het onderscheid tussen standpunt en argument
  • Feitelijke en waarderende argumenten
  • Het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging
  • Zelfstandig opdrachten maken in Nieuw Nederlands Online

Slide 1 - Slide

Mededelingen
  • Foutje: wel leesvaardigheid, maar nog geen examens
  • Focus gaat liggen op 'argumenteren'.
  • Van heel simpel (de basis) naar de pittigste onderdelen van leesvaardigheid: blokjesschema's en drogredenen.
  • We starten hierdoor pas volgende week met literatuurgeschiedenis.
  • Vergeet niet je boek te lezen! 

Slide 2 - Slide

Standpunt en argument
Voor de blokjesschema's is het essentieel dat je dit onderscheid foutloos kunt maken.
Je herkent standpunt en argument aan signaalwoorden.
Standpunt: ik vind, dus, daarom, ik denk
Argument: want, omdat, immers, namelijk, immers, :
Zonder signaalwoord: het argument is de uitleg (je kunt bovenstaande signaalwoorden dan toepassen)

Slide 3 - Slide

Wat is het standpunt: "Jeroen Huizinga is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren."
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Wat voor type argument is "Jeroen Huizinga is een leuke docent?"
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 5 - Quiz

Wat is het argument: "Omdat je in Italië zo lekker kunt eten, wil ik elk jaar wel naar dat land op vakantie."

Slide 6 - Open question

"Je kunt in Italië lekker eten" is wat voor soort argument?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 7 - Quiz

Lees ook even de volgende zin
De ouders van Nikki zullen met kerst waarschijnlijk niet gourmetten, want ze zijn een jaar geleden vegetariër geworden.

Slide 8 - Slide

Wat is hier het type argument? (Ze zijn een jaar geleden vegetariër geworden.)
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 9 - Quiz

Feitelijk / waarderend
  • Feitelijke argumenten kun je controleren.
  • Het kunnen dus ook leugens zijn.
  • Over waarderende argumenten kun je discussiëren.
  •  Waarderende argumenten hebben te maken met smaak of normen en waarden.

Slide 10 - Slide

Omschrijf in twee zinnen het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging.
timer
1:30

Slide 11 - Open question

Tegenargument / weerlegging
Een tegenargument reageert op de stelling
Een weerlegging reageert op een argument

Slide 12 - Slide

Lees even de zin
Omdat Nederland een kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Bedenk voor jezelf wat het standpunt is en wat het argument.

Slide 13 - Slide

Meer investeren in onderwijs zal ten koste gaan van de zorg.
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 14 - Quiz

Uitleg
  • Omdat Nederland een kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.
  • Meer investeren in onderwijs zal ten koste gaan van de zorg.
  • Reageert dus op het standpunt -> tegenargument
  • Voor de Nederlandse economie is de diensten- en transportsector veel belangrijker.
  • Reageert op het argument -> weerlegging

Slide 15 - Slide

Nu zelf oefenen
  • Maak in Nieuw Nederlands online van cursus 6 (Argumenteren) paragraaf 1 opdrachten 3 en 5
  • Hiervoor staat een planning klaar
  • Lastig? Maak ook opdracht 2
  • Klaar? Begin alvast aan paragraaf 2 opdracht 1
  • Je hoeft niet terug te komen voor een afsluiting, maar ik verwacht te zien dat je aan de opdrachten hebt gewerkt!

Slide 16 - Slide