Sensor 1KMH 6.1 Temperatuur

Hoofdstuk 6.1

De eerste paragraaf van hoofdstuk 6 gaat over de temperatuur.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6.1

De eerste paragraaf van hoofdstuk 6 gaat over de temperatuur.

Slide 1 - Slide

Doelen (1)
Aan het eind van deze paragraaf moet je:
-de grootheid temperatuur, de gebruikelijke eenheid (graad Celsius) en meetinstrumenten kennen.
-weten hoe een vloeistofthermometer in elkaar zit en kunnen vertellen hoe hij werkt.
-weten wat met het meetbereik van meetinstrumenten wordt bedoeld
-kunnen uitleggen wat de invloed van de dikte van de stijgbuis is op de werking van de vloeistofthermometer.


Slide 2 - Slide

Doelen (2)
Aan het eind van deze paragraaf moet je:
-weten waarom soms de ene vloeistof en soms een andere beter geschikt is voor een vloeistofthermometer.
-weten wat de celsiusschaal is en het symbool voor de bijbehorende eenheid kennen
-weten hoe 0 en 100 graden bij de celsiusschaal is gedefinieerd.
-kunnen beschrijven hoe je een celsiusschaalverdeling aanbrengt (ijken) als je het nulpunt en honderdpunt hebt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Temperatuur
In Europa meten we de temperatuur in ℃ (graden celsius). Maar in Amerika gebruiken ze de eenheid graden Farhenheit. En in de wetenschap gebruiken ze Kelvin als eenheid van temperatuur.

Slide 5 - Slide

De temperatuur in een huis is meestal ongeveer
A
0 ℃
B
100 ℃
C
20 ℃
D
50 ℃

Slide 6 - Quiz


stijgbuis

reservoir

schaalverdeling

Slide 7 - Drag question

Waarom gaat de vloeistof in een vloeistofthermometer omhoog als de temperatuur stijgt
A
De vloeistof verandert in gas en gaat dan omhoog
B
De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omlaag
C
De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omhoog
D
De vloeistof krimpt als hij warm wordt en gaat dan omlaag

Slide 8 - Quiz

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
van 0 ℃ tot 100 ℃
B
van 20 ℃ tot 50 ℃
C
van - 20 ℃ tot 100 ℃
D
van - 20 ℃ tot 50 ℃

Slide 9 - Quiz

Welke vraag heb je nog over deze paragraaf?

Slide 10 - Open question

Einde

Slide 11 - Slide