Werkwoordspelling voltooid deelwoord

Spelling
1 / 54
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling voltooid deelwoord (VD)


Slide 4 - Slide


Deze les:
  • Nakijken huiswerk
  • Terugblik
  • Instructie
  • Samen in LU
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 5 - Slide


Terugblik:

De vorige les ging over werkwoordspelling verleden tijd (VT)

Slide 6 - Slide

De meisjes ... (maken) gisteren
samen een zandkasteel

Slide 7 - Open question

Mijn ouders .... (scheiden) vorig jaar
als goede vrienden.

Slide 8 - Open question

De visser .... (roken) gisteren
de paling in een vat

Slide 9 - Open question

Wist Bram gisteren zelf wel
waarover hij .... (spreken)?

Slide 10 - Open question

Ik .... (stoten) vorige week
de vaas per ongeluk van de tafel

Slide 11 - Open question


Lesdoel:


Aan het eind van de les weet je hoe je werkwoorden in de voltooide tijd (VD) vervoegt

Slide 12 - Slide

Instructiefilmpje over het voltooid deelwoord:

https://player.vimeo.com/video/277240067

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord (VD) stappenplan:
Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-.

1.  Een voltooid deelwoord eindigt op: -t
   (zwakke werkwoorden, waarvan de stam eindigt 
    op één van de letters van ’T SeXy FoKSCHaaP)
    Bijvoorbeeld: pakken >>  pakk >> VD = gepakt
2.   Een voltooid deelwoord eindigt op: -d 
      (zwakke werkwoorden, waarvan de stam eindigt op een
      andere letter)
     Bijvoorbeeld: rennen >> renn >> VD = gerend
3.  Een voltooid deelwoord eindigt op: -en 
     (onregelmatig werkwoorden)
     Bijvoorbeeld: lopen >> VT= liep >> VD= gelopen


Slide 14 - Slide

De twee kleuters hebben samen een kleurplaat ...... (kleuren, vd)

Slide 15 - Open question

Die kunstenaar heeft echt met zijn talenten
... (woekeren, vd).

Slide 16 - Open question

Na die tegenslag heeft mijn hoop op een goede afloop wel even ... (wankelen, vd).

Slide 17 - Open question

Hij was al twaalf, maar nog steeds enorm
... (hechten, vd) aan zijn eerste knuffel.

Slide 18 - Open question

Onze poes heeft zich heerlijk op het kussentje voor de kachel ...(nestelen, vd).

Slide 19 - Open question

Niet iedereen is de afspraken helemaal
... (nakomen, vd).

Slide 20 - Open question

Anja heeft een film ... (opnemen, vd)

Slide 21 - Open question

Gisteren hebben we thuis pasta Bolognese ... (eten, vd)

Slide 22 - Open question

Lisa en Tom hebben hun vrienden ... (bedriegen, vd)

Slide 23 - Open question

Ik heb de foto's van het feestje
... (uploaden, vd).

Slide 24 - Open question

De voetballers van Brazilië hadden veel
...(oefenen, vd) op strafschoppen.

Slide 25 - Open question

Die winter hebben de vrouwen alle netten van de vissers ... (maken, vd).

Slide 26 - Open question

Dit weekend hebben de vier vriendinnen bij elkaar ... (slapen, vd).

Slide 27 - Open question

De man heeft als het geld voor zichzelf ... (houden, vd)

Slide 28 - Open question

Heeft dat kleine meisje het hele eind ... (lopen, vd)?

Slide 29 - Open question

De kinderen hebben in het zand een schat ... (vinden, vd).

Slide 30 - Open question

Hij heeft ...
(zondigen, vd) tegen de regels van zijn geloof en moet nu boete doen.

Slide 31 - Open question

De op hol geslagen trein kwam op het station af ...
(denderen, vd).

Slide 32 - Open question

De opstandige burgers hadden zich in hun versterkte forten ... (verschansen, vd).

Slide 33 - Open question

Sommige popsterren worden soms
... (stalken, vd) door overspannen fans.

Slide 34 - Open question

Mijn ouders hebben dit jaar hun huis ... (verkopen, vd)

Slide 35 - Open question

de opa heeft zijn postzegelverzameling aan zijn kleinzoon ... (schenken, vd)

Slide 36 - Open question

Ik heb mijn auto naar de garage ... (brengen, vd), omdat ik een lekke band heb.

Slide 37 - Open question

The Overslept hebben dit weekend in De Vorstin ... (optreden, vd)

Slide 38 - Open question

Ik heb geen seconde meer aan het ongeluk ... (denken, vd)

Slide 39 - Open question

Maartje heeft dat boek in één keer uit ... (lezen, vd)

Slide 40 - Open question

De juf heeft de rekenstof goed ...
(overbrengen, vd)

Slide 41 - Open question

Joris heeft zijn vinger ... (opsteken, vd) in de klas

Slide 42 - Open question

Hij had zijn ouders ... (beloven, vd) te stoppen met roken en dat is gelukt!

Slide 43 - Open question

Isa heeft met haar vriend ... (afspreken, vd) dat zij de afwas zou doen.

Slide 44 - Open question

Mijn kamer is deze zomer helemaal ... (vernieuwen, vd).

Slide 45 - Open question

Het team heeft niets ...
(uitrichten, vd) tegen die tegenstanders.

Slide 46 - Open question

Max heeft zijn kleine broertje ... (slaan, vd).

Slide 47 - Open question

Heeft Mohammed er weer voor ... (kiezen, vd) om alleen naar school te fietsen?

Slide 48 - Open question

De beste man heeft altijd voor vrede en verdraagzaamheid ...
(prediken, vd).

Slide 49 - Open question

Ik heb mij enorm ...
(haasten, vd) om op tijd te zijn voor de wedstrijd en nu is die afgelast.

Slide 50 - Open question

Aan de slag
Maak het werkblad werkwoordspelling VD

Slide 51 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 52 - Slide

Huiswerk:


Maken werkblad werkwoordspelling VD

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide