2-10

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, mavo
• Leerjaar 3,4

Lezen H3

Mening, argumenten

& feiten

Telefoon + jas in de kluis

Spullen op tafel

(Boek , pen, laptop in tas)

Wat gaan we 

vandaag doen?

• Uitleg Feiten, mening & argumenten
  

• Zelfstandig aan het werk
  

De vorige les:

Zijn we begonnen met signaalwoorden en verbanden.

Dit kan/ken ik aan het einde van deze les:

• Weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn;

• Kan je het verschil benoemen tussen een feit, mening of argument;

• Heb je de opdrachten van vandaag af.

Feit, mening, argument.

Een feit, is iets wat waar is. Wat je kan controleren.

Een mening, is iets wat iemand vindt. Je kan het hier eens of oneens over zijn.

Met een argument legt iemand uit waarom hij iets vindt.

Feit, mening, argument.

Het is buiten 18 graden. <- Feit

Ik vind het te warm voor de tijd van het jaar. <- Mening

Want normaal gesproken hoort het kouder te zijn in oktober.

Feit, mening, argument.

Campus Winschoten staat in Winschoten.

Ik vind Campus leuker dan Bovenburen.

Omdat deze school groter is dan Bovenburen.

Feit, mening, argument.

Wie kan er in de klas een feit, mening en argument verzinnen?

Aan de slag met:

• H3 lezen Opdracht 1, 2, 3 4 & 5
• Basis blz. 92

Hoe? Per boek

Vragen:

Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:

• Nakijken opdrachten H2 Lezen
• Afmaken H1/H2 Lezen

Voor hoe lang?

Aan de slag met:

H3 lezen Opdracht 1, 2, 3 4 & 5

Basis blz. 92

Hoe? Per boek

Vragen:

Ik loop door door het lokaal. 

Vragen mag je alleen stellen als ik 

bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:

Nakijken opdrachten H2 Lezen

Afmaken H1/H2 Lezen

Voor hoe lang?

Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.

Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.

Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.

Je kan nu:

Weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn;

Kan je het verschil benoemen tussen een feit, mening of argument;

Heb je de opdrachten van vandaag af.

Na vandaag:

• Wie kan één opnoemen die hij nog niet wist, maar heeft geleerd?

De volgende les:

Voorbereiding op de leestoets.