This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Items in this lesson
Werkwoordsvormen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Is 'drinken' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 3 - Quiz
Is jarig een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 4 - Quiz
Is zijn een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
Slide 5 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 6 - Open question
Voltooid deelwoord van worden
Slide 7 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van doen?
Slide 8 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 9 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord?
Slide 10 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van 'zijn'?
Slide 11 - Open question
ik
hij
wij
hele werkwoord
ik - vorm
ik vorm + t
Slide 12 - Drag question
hele werkwoord
NIET het hele werkwoord
bakken
huilen
lopen
zwemt
lachen
graaft
Slide 13 - Drag question
Ik
Ander
Meer
Ik-vorm
Ik-vorm +t
Hele werkwoord
Slide 14 - Drag question
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Hele werkwoord
Daar
zijn
veel
goudstaven
Opgestapeld
Slide 15 - Drag question
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Hele werkwoord
Hij
is
flink
gegroeid.
Slide 16 - Drag question
Je kunt een schema gebruiken om werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen. Sleep de onderdelen naar de juiste plek om een kloppend schema te krijgen.