Lading Zekeren dagcursus

Lading Zekeren
1 / 37
next
Slide 1: Slide
VoertuigentechniekPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lading Zekeren

Slide 1 - Slide


Je krijgt zo meteen een aantal vragen waar je antwoord op gaat geven. Het wijst voor zich...

Slide 2 - Slide


Wat is het belangrijkste doel van stuwen (vormsluiting)?
A
De lading strak tegen wanden of andere goederen plaatsen
B
De lading omhoog trekken
C
De lading verankeren aan de vloer
D
De lading op elkaar stapelen

Slide 3 - Quiz


Welke schades zorgen ervoor dat een sjorband afgekeurd moet worden?
A
Alleen verkleuring van de band
B
Smeerresten op de band
C
Scheuren, snedes of ontbrekend label
D
Alleen roest op de ratel

Slide 4 - Quiz


U remt af. In welk geval zijn de maximale krachten op de lading het grootst?
A
Als u afremt vanaf 100 km/u
B
Als u afremt vanaf 40 km/u
C
Dat is niet afhankelijk van de rijsnelheid

Slide 5 - Quiz


U rijdt een bocht in, met een lading van 13.000kg. Wat is de zijwaartse kracht?
A
6.500 kg
B
10.400 kg
C
5.500 kg

Slide 6 - Quiz


Wat is een belangrijk kenmerk van
neerwaarts sjorren?
A
De band wordt horizontaal gebruikt
B
De band verhoogt de wrijving door extra neerwaartse kracht
C
De band vervangt het gebruik van antislipmatten
D
De band zet de lading 100% vast zonder extra middelen

Slide 7 - Quiz


Vanaf welk gewicht kan een lading veilig ongezekerd vervoerd worden?
A
Dat kan vanaf 15.000 kg, onder voorwaarde dat de lading niet uit gevaarlijke stoffen bestaat
B
Dat kan vanaf 15.000 kg, onder voorwaarde dat de bestuurder zeer rustig rijdt
C
Dat kan nooit, het gewicht is geen garantie dat de lading op zijn plek blijft

Slide 8 - Quiz


Wat is typerend voor diagonale sjorren?
A
De band loopt in een neerwaartse rechte lijn over de lading
B
De band trekt de lading naar meerdere richtingen tegelijk
C
De band wordt alleen verticaal gespannen
D
De band is uitsluitend bedoeld voor ronde lading

Slide 9 - Quiz


U komt lengte tekort en bindt twee spanbanden aan elkaar. Mag dat?
A
Nee, dat mag nooit
B
Ja, als de totale lengte onder de 25m blijft
C
Dat is afhankelijk van het type lading dat u wilt zekeren

Slide 10 - Quiz


Waarom is het van belang om spanbanden tijdig te vervangen?
A
Vocht en vuil verminderen de sterkte van het bandweefsel
B
De ratel heeft de neiging snel te roesten en af te breken
C
Door temperatuurswisselingen wordt de spanband na verloop van tijd korter

Slide 11 - Quiz

De wrijvingscoëfficiënt tussen lading en laadvloer is 0,1.
Zal de lading snel gaan schuiven tijdens het rijden?
A
Ja, een lage wrijvingscoëfficiënt betekent dat de lading makkelijk van zijn plaats kan komen
B
Nee, een lage wrijvingscoëfficiënt betekent dat de lading moeilijk van zijn plaats kan komen
C
Dat is niet te zeggen, het hangt grotendeels af van het gewicht van de lading

Slide 12 - Quiz


Wat is het werkingsprincipe van een anti-slipmat?
A
Het gewicht van de lading wordt opgevangen door een mat
B
De oppervlakte van de lading op de laadvloer wordt vergroot
C
De wrijving tussen lading en laadvloer wordt vergroot

Slide 13 - Quiz


Welke lading vraagt extra aandacht vanwege mogelijk “rollen” of verschuiven tijdens transport?
A
Pallets met dozen
B
Big bags
C
Ronde voorwerpen zoals buizen of rollen staal
D
Kartonnen verpakkingen

Slide 14 - Quiz


Welke methode hoort NIET bij ladingzekering?
A
Sjorren
B
Stuwen
C
Wikkelen
D
Verankeren

Slide 15 - Quiz


Waarvoor dient een laadbordes of dwarsbalk in een gesloten trailer?
A
Om de lading te verhogen
B
Als onderdeel van de vormsluiting
C
Om de vloer te beschermen tegen vuil
D
Om vastzetmiddelen aan te hangen

Slide 16 - Quiz


U wilt een lading zekeren door opsluiting.
Wat is de toegestane vrije tussenruimte
per ladingrij?
A
Max. 1,5 cm (een vingerdikte)
B
Max. 15 cm (een vuistdikte)
C
Max. 25 cm (twee vuistdiktes)

Slide 17 - Quiz


U trekt snel op, met een lading van 12.000 kg.
Wat is de achterwaartse kracht?

A
6.000 kg
B
7.500 kg
C
9.600 kg

Slide 18 - Quiz


Wat is het enige dat de lading op zijn plaats zou kunnen houden zonder ladingzekering?
A
Ladingmassa
B
Massatraagheidskracht
C
Wrijvingskracht

Slide 19 - Quiz


Wat is het principe van
krachtsluitend lading zekeren?
A
Het verhogen van de wrijvingskracht tussen lading en laadvloer
B
Het volledig volpakken van de laadruimte tegen schuiven
C
Het klemzetten van de lading met behulp van stuwkussens

Slide 20 - Quiz


Wat geeft de STF-waarde op een ratelband aan?
A
De totale trekkracht van de band
B
De kracht die wordt bereikt bij handmatige aanspanning
C
De maximale breukbelasting
D
De minimale belasting voor gebruik

Slide 21 - Quiz


U remt hard, met een lading van 8.000 kg.
Wat is de voorwaartse kracht?
A
3.600 kg
B
6.400 kg
C
4.000 kg

Slide 22 - Quiz


Welke methode is het meest geschikt voor het zekeren van losse bulkgoederen
(zoals zand of grind)?
A
Diagonaal sjorren
B
Opsluiting met blokken
C
Gebruik van een gesloten of afgedekte laadruimte
D
Wrijving verhogen met antislipmatten

Slide 23 - Quiz


Wat geeft de LC-waarde op een sjorband aan?
A
Hoeveel bandlengte beschikbaar is
B
De maximale kracht die de band kan opnemen tijdens het vastzetten
C
De elasticiteit van de band
D
De totale breekkracht van de band

Slide 24 - Quiz


Hoe moet je handelen bij natte of gladde ladingdragers (vloeren/pallets)?
A
Meer wikkelfolie gebruiken
B
Alleen horizontaal sjorren
C
Niets: vocht heeft geen invloed
D
Extra antislipmateriaal toepassen of lading drogen

Slide 25 - Quiz


Wat is een risico bij over-spannen van sjorbanden?
A
De lading wordt extra veilig
B
De trailer krijgt een hogere laadcapaciteit
C
Lading of materiaal kan beschadigen of vervormen
D
De band wordt sterker

Slide 26 - Quiz


Wat is het doel van antislipmatten?
A
Lading op zijn plaats vastzetten
B
De wrijvingscoëfficiënt tussen lading en vloer verhogen
C
Lading tegen kantelen beschermen
D
Sjorbanden vervangen

Slide 27 - Quiz


Wat wordt in Nederland beschouwd als voldoende ladingzekering tegen voorwaartse kracht?
A
50% van het gewicht van de lading
B
80% van het gewicht van de lading
C
100% van het gewicht van de lading

Slide 28 - Quiz


Wie is formeel verantwoordelijk voor het zekeren van een lading voor transport?
A
De chauffeur
B
De vervoerder
C
De afzender
D
Alle drie antwoorden

Slide 29 - Quiz


Wat moet worden gecontroleerd bij houten blokken voor opsluiting?
A
Dat ze geverfd zijn
B
Dat ze een keuringsdatum hebben
C
Dat ze kleiner zijn dan 10 cm
D
Dat ze voldoende sterk en niet beschadigd zijn

Slide 30 - Quiz


Wat wordt in Groot-Brittannië beschouwd als voldoende ladingzekering tegen
voorwaartse kracht?
A
50% van het gewicht van de lading
B
80% van het gewicht van de lading
C
100% van het gewicht van de lading

Slide 31 - Quiz


Wat moet een chauffeur vóór vertrek altijd controleren?
A
Of de banden van de auto mooi glanzen
B
Alleen de vrachtbrief
C
Het gewicht van de lege trailer
D
De staat van de vastzetmiddelen en de juiste aanspanning

Slide 32 - Quiz

Een lading rust op een houten vloer zonder antislipmateriaal.
Welke wrijvingscoëfficiënt hoort hierbij?
A
0,1 – 0,2
B
0,3 – 0,4
C
0,6 – 0,8
D
1,0

Slide 33 - Quiz

Welke uitspraak over het gebruik van sjorbanden is juist?
A
Een beschadigde band mag worden gebruikt als hij niet volledig doorgesneden is
B
Een sjorband is altijd sterker dan kettingwerk
C
Een sjorband mag nooit een knoop bevatten
D
Je kunt sjorbanden opspannen met eender welk gereedschap

Slide 34 - Quiz

Welke kracht werkt vooral zijwaarts op de lading?
A
Krachten door remmen
B
Krachten door accelereren
C
Krachten door bochten
D
Krachten door stationair draaien

Slide 35 - Quiz

Wat gebeurt er met de benodigde sjorkracht als de wrijving laag is?
A
De benodigde sjorkracht wordt hoger
B
De benodigde sjorkracht wordt lager
C
De sjorkracht verandert niet
D
Wrijving heeft geen invloed op sjorren

Slide 36 - Quiz

Waar staat de term “LC” voor op een sjorbandlabel?
A
Load Capacity (toelaatbare belasting)
B
Length Code (lengtecategorie)
C
Load Control (regelvermogen)
D
Lashing Certification (keurmerk)

Slide 37 - Quiz