4.2 Reactievergelijkingen kloppend maken

4.2 reactievergelijkingen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2 reactievergelijkingen

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik reactieschema's

Opstellen reactie vergelijkingen

Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 2 - Slide

Terugblik Reactieschema
Bij elke chemische reactie kan een reactie schema opgesteld worden. Een goede reactie schema heeft de volgende componenten:
1: De stofnamen zijn uitgeschreven
2: De fases van de stoffen staan genoteerd achter de stoffen
3: Eerst schrijf je de reactanten op (de stoffen die reageren), gevolgd door een pijl, en als laatst de producten die gevormd worden bij de reactie.
Bijvoorbeeld: Koolstof (s) + Zuurstof (g) -> Koolstofdioxide (g)

Slide 3 - Slide

In een katalysator van een auto van een auto wordt het milieuonvriendelijke stikstofoxide ontleed in de stoffen stikstof en zuurstof. Geef het reactieschema met toestandsaanduidingen.

Slide 4 - Open question

Reactieschema
Het goede antwoord is:
Stikstofoxide (g) -> zuurstof (g) + stikstof (g)

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kunnen jullie:

Een reactievergelijking opstellen vanuit een verhaal

Een reactievergelijking kloppend maken

Slide 6 - Slide

Reactievergelijkingen
Behalve reactieschema's, kunnen er ook reactievergelijkingen worden opgesteld.
Een reactievergelijking heeft twee belangrijke verschillen ten opzichte van een reactie schema.

1: De chemische stoffen worden genoteerd met hun molecuulformule.

2: De massaverhoudingen moeten kloppend gemaakt worden.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld Reactievergelijking
In een katalysator wordt stikstofoxide ontleed in de stoffen stikstof en zuurstof.

Eerst noteren we de aanwezige stoffen:
Stikstofoxide: NO, Stikstof: N2, Zuurstof: O2
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Slide 8 - Slide

Vervolg Reactievergelijking
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Alleen klopt deze reactievergelijking nog niet, er is namelijk na de pijl twee keer zoveel zuurstof en stikstof als voor de pijl. We kunnen de coëfficiënt aanpassen van alle moleculen, de reactie wordt dus als volgt:

2 NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)


Slide 9 - Slide

Water kan reageren met natrium. Hierbij onstaat het brandbare gas waterstof en een natriumhydroxide-oplossing: NaOH.

Stel hierbij een reactievergelijking op inclusief de fasetoestanden en kloppende verhoudingen.

Slide 10 - Open question

Reactievergelijkingen kloppend maken
Het antwoord wordt: 2 H2O (l) +2 Na (s) -> H2 (g) + 2 NaOH (aq)

Maar hoe hebben we dat gedaan?

Slide 11 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Eerst noteer je de reactie vergelijking. Vervolgens zet je de aanwezige elementen eronder, in volgorde van minste naar meeste aanwezig.

Slide 12 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Vervolgens controleer je stap voor stap of de hoeveelheid aanwezige atomen kloppen. Klopt dit niet? Dan pas je de hoeveelheid aan, en begin je weer van boven.

Slide 13 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
O
H
Eerst bij natrium: zowel links als rechts zijn er 1 natrium atoom aanwezig.

Slide 14 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
H
Vervolgens bij zuurstof: zowel links als rechts zijn er 1 zuurstof atoom aanwezig.

Slide 15 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 3
Bij Waterstof zien we dat het mis gaat. Links van de pijl zijn er twee waterstof atomen, maar rechts van de pijl in totaal 3.
Hier moet dus iets veranderd worden.

Slide 16 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> 1/2 H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 2
Door te H2 te vermenigvuldigen met 1/2 klopt de verhouding hier weer. Alleen mogen er geen breuken in een antwoord staan van een reactievergelijking.

Slide 17 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken
2 H2O (l) + 2 Na (s) -> 1 H2 (g) + 2 NaOH (aq)
2 Na 2
 2 O 2
4 H 4
Dus door alles met 2 te vermenigvuldigen haal je de breuken weg, en klopt het antwoord weer.

Slide 18 - Slide

Extra uitleg en oefenen
Extra uitleg en oefeningen kunnen jullie vinden op de volgende plek:

https://www.dropbox.com/sh/2r3qe57pp00zajm/AACQHKlbqCi05nqIMoSVbZWWa?dl=0

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Lezen: Paragraaf 4.2

Maken: 24 tot en met 31


Slide 20 - Slide