Fictie 10 | vrijdag

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Doel + programma

• Oefentoets bespreken
• Herhaling met oefenvragen
• Samen afsluiten

Doel: jullie begrijpen de stof en zijn klaar voor het proefwerk.

Oefentoets bespreken

Pak de opdracht en je antwoorden erbij.

Fictie herhaling 

Dieptepunt

Slot

Steeds meer moeilijkheden

Langzame verbetering

Ontstaan van het probleem

Beginsituatie

Opbouwschema

1. Beginsituatie
2. Ontstaan van het probleem
3. Steeds meer moeilijkheden
4. Dieptepunt
5. Langzame verbetering
6. Slot 

Over beeldspraak:

'De zon zweeft als een bal net boven de horizon.'

1. Hierin zie je een metafoor.
2. Hierin zie je een vergelijking met als.
3. Hierin zie je een vergelijking zonder als.

Beeldspraak

Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik.

Vergelijking met als: Hij is zo rood als een tomaat.

Vergelijking zonder als: Hij is een beer van een vent.

Metafoor: Zo te zien heeft die tomaat hard gesport.

Verschil: een metafoor noemt het beeld, niet datgene waarmee het wordt vergeleken.

In regel 2 is er sprake van een....

Hij schudde zijn hoofd terwijl Tom wegliep. Hij begon te mompelen: 'Dat schaap heeft zich volledig laten beetnemen.'

1. Vergelijking zonder als
2. Vergelijking met als
3. Metafoor

Met wat voor informatie kan een personage worden beschreven?
Noem voorbeelden!

Welke twee soorten bijfiguren kun je onderscheiden?

Welke technieken kan een schrijver gebruiken om spanning op te bouwen?

Waar kan je de setting van een verhaal aan herkennen?

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal.

1. Waar
2. Niet waar

Huiswerk maandag (fysiek!)

• Neem kleurpotloden/stiften mee.
• Neem je boek/laptop mee voor info opzoeken.
• Neem je leesdossier mee! = huiswerk