4 havo leesvaardigheid cursus basis en lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom!

Hopelijk hebben jullie een fijne vakantie gehad en kunnen jullie er weer tegenaan!

Deze les

• Terugblik en vooruitblik
• Herhalen van de cursus 'Basis' en 'Lezen' uit Nieuw Nederlands
• Aan de slag met opdrachten

Terugblik en vooruitblik

• Terugblik: cijfers 'Corona en ik' en middeleeuwen-project staan in magister. Beide weging=1
• Vooruitblik: boekentoets (datum in magister) over 2 boeken (weging= 2), Slottoets leesvaardigheid (weging=3)
• Slottoets leesvaardigheid: *Cursus Basis, p. 10-41, *Cursus Lezen, p. 60-63, 69-104, *Cursus Argumenteren, p.192-223, *Cursus Spelling (meld je aan bij www.beterspellen.nl!), *Cursus Formuleren

Korte boekenopdracht

• Eerste les volgende week: korte boekenopdracht, onderdeel van gehele boekenopdracht
• In elk geval noteren van de beide titels en paar korte vragen over het eerste boek dat je uit hebt.
• Niet hele les; neem dan dus ook je Nieuw Nederlands mee!

Hierna volgen een aantal vragen om de theorie op te frissen!

Het onderwerp van de tekst is een woord dat, of een woordgroep of zin die aangeeft waarover de tekst gaat.

1. Juist
2. Onjuist

De hoofdgedachte is een mededelende zin of een vraag, die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

1. Juist
2. Onjuist

Noem de vijf tekstdoelen die er zijn

Er zijn twee soorten titels, namelijk:

1. Activerend en motiverend
2. Informerend en activerend
3. Informerend en motiverend
4. Informerend en amuserend

Welke twee functies heeft een inleiding?

Hoe kun je het onderwerp van de tekst niet introduceren?

1. Een of meer vragen stellen
2. Een mening formuleren
3. Een samenvatting van de tekst geven
4. Een probleem schetsen

Welke zeven tekststructuren zijn er?

Bij een probleem-oplossingsstructuur noem je in het middenstuk het probleem, de gevolgen en de oplossing (en)

1. Juist
2. Onjuist

De kernzin van een alinea is de eerste, tweede of laatste zin van de alinea.

1. Juist
2. Onjuist

'Om te...', 'met de bedoeling...', 'opdat', 'zodat' en 'daarvoor' zijn signaalwoorden voor

1. opsommend verband
2. oorzakelijk verband
3. doel-middel verband
4. toegevend verband

Een argument kun je herkennen aan het signaalwoord 'dus'

1. Juist
2. Onjuist

De betrouwbaarheid van een tekst bepaal je onder andere aan de hand van de actualiteit

1. Juist
2. Onjuist

Wat zijn de drie belangrijkste tekstsoorten?

Hoe heb je deze theorievragen gemaakt?

😒🙁😐🙂😃

Over welk onderdeel van deze cursussen zou je graag nog uitleg krijgen?

Cursus Basis en Lezen

• Kende je de theorie al goed? Mooi zo, basisstof voor de slottoets!
• Niet goed? Goed leren om te kunnen toepassen!
• Cursus Lezen: we bestuderen par. 4 (p. 74 en verder), belangrijkste paragraaf voor het examen!

Noem een voorbeeld van bijgeloof...

Opdracht 1 (p. 75)

• Van opdracht 1 (p. 77-79) maak je Stap 1 en 2. Zorg ervoor dat je een potlood bij de hand hebt en markeer in de tekst, dat mag (moet!) op de toets en het examen ook! Lever een foto in in teams
• Klaar? Ga lezen in je tweede boek (of eerste, als je die nog niet helemaal uit hebt)