paragraaf 2.6 Cultuur in Nederland - 14 & 15 januari 2021

2 Bevolking en cultuur
Paragraaf 2.6 De Nederlandse cultuur


14 & 15 januari 2020 - SWH - AK
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2 Bevolking en cultuur
Paragraaf 2.6 De Nederlandse cultuur


14 & 15 januari 2020 - SWH - AK

Slide 1 - Slide

Planning van de les
  • Start, mededelingen en planning
  • Terugblik vorige les
  • Mindmap maken
  • Uitleg met filmpje (max 10 minuten)
  • Aan de slag met weektaak
  • Afsluiting & vooruitblik

Slide 2 - Slide

Mededelingen
Geen digitale SO voorlopig
Volgende week starten met volgende hoofdstuk.

Jullie krijgen aan het eind van de lockdown een cijfer op basis van het gemaakte huiswerk. Werk dus consequent ;).

Slide 3 - Slide

Weektaak
  • Digitaal maken van opdrachten paragraaf 2.6 via methode.
  • Vandaag de uitleg. Morgen een terugkoppeling met overhoring en huiswerk afmaken.

TERUGBLIK VAN VORIGE LES MET VIJF VRAGEN

Slide 4 - Slide

Hoeveel inwoners heeft Nederland momenteel?
A
15 miljoen
B
16 miljoen
C
17 miljoen
D
18 miljoen

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de oorzaken dat de levensverwachting in Nederland omhoog is gegaan?
A
betere hygiëne
B
betere scholing
C
betere gezondheidszorg
D
betere landschappen

Slide 6 - Quiz

Waardoor neemt de Nederlandse bevolking nog steeds toe?
A
door immigranten
B
door emigranten
C
door heel veel baby's
D
door heel sterfenden

Slide 7 - Quiz

Waardoor zal de Nederlandse bevolking in de toekomst weer gaan afnemen?
A
veel jongere mensen gaan overlijden
B
minder vluchtelingen
C
veel vergrijzing
D
meer ziektes

Slide 8 - Quiz

Waar is de bevolkingsdichtheid in Nederland het grootst?
A
Op het platteland
B
In Friesland
C
De Randstad
D
In Limburg

Slide 9 - Quiz

Doel paragraaf 2.6
We gaan samen kijken hoe de Nederlandse cultuur per regio verschilt.

Slide 10 - Slide

Nederlandse cultuur

Slide 11 - Mind map

Verschillen in taal
  • Welke officiële talen kennen we?
  • Nederlands en Fries
  • Dialecten zijn geen 'echte' talen.
  • Tegenwoordig steeds meer Engelse woorden in onze taal
  • Amsterdam --> veel mensen Engels
  • Migranten --> hun eigen taal

Slide 12 - Slide

Verschillen door godsdienst
  • 50% van de mensen in Nederland heeft geen godsdienst
  • Andere 50% wel:
  • 1. Protestantse (voornamelijk noorden)
  • 2. Katholieken (voornamelijk zuiden --> carnaval)
  • 3. Moslims (voornamelijk in steden)

Slide 13 - Slide

Verschillen door migratie
https://schooltv.nl/video/immigranten-in-nederland-waarom-migreren-mensen-naar-nederland/#q=kolonie

Kijkvraag: "Uit welke landen komen voornamelijk de migranten vandaan in Nederland?"

Slide 14 - Slide

Invloed van migranten
  • Voormalige koloniën (Suriname, Antillen en Indonesië
  • Arbeidsmigranten (Turkije, Marokko & Duitsland)
  • Vluchtelingen (voormalig Joegoslavië en Midden-Oosten )

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
  • Ga aan het werk met je weektaak van paragraaf 2.6
Maak dit digitaal.
  • Zie ik aan het einde van het lesuur geen voortgang? Dan wordt je op absent gezet.

Slide 16 - Slide

Afsluiting & vooruitblik
  • Morgen verder werken en terugkoppeling vorige les
  • Maak je weektaak verder af
  • Tot morgen!

Slide 17 - Slide

2 Bevolking en cultuur
Paragraaf 2.5 De Nederlandse bevolking


7 & 8 januari 2020 - SWH - AK

Slide 18 - Slide

Planning van de les
  • Start, mededelingen en planning
  • Terugblik met vragen
  • Aan de slag met weektaak
  • Afsluiting & vooruitblik

Slide 19 - Slide

Mededelingen

  • Deze week paragraaf 2.5
  • Volgende week paragraaf 2.6
  • Vrijdag 22 januari een digitale SO

Slide 20 - Slide

Weektaak
Digitaal maken van opdrachten paragraaf 2.5
via methode.
Vandaag een terugkoppeling en opdrachten afmaken.

Slide 21 - Slide

Hoeveel inwoners heeft Nederland momenteel?
A
15 miljoen
B
16 miljoen
C
17 miljoen
D
18 miljoen

Slide 22 - Quiz

Hoeveel inwoners had Nederland in 1900?
A
4 miljoen
B
5 miljoen
C
6 miljoen
D
7 miljoen

Slide 23 - Quiz

Wat was de levensverwachting in 1900 van een persoon in Nederland?
A
45 jaar
B
65 jaar
C
60 jaar
D
50 jaar

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de oorzaken dat de levensverwachting in Nederland omhoog is gegaan?
A
betere hygiëne
B
betere scholing
C
betere gezondheidszorg
D
betere landschappen

Slide 25 - Quiz

Waardoor nam het geboortecijfer af in de jaren '60
A
minder mensen getrouwd
B
betere voorbehoedsmiddelen
C
minder voeding
D
meer ouderen

Slide 26 - Quiz

Waardoor neemt de Nederlandse bevolking nog steeds toe?
A
door immigranten
B
door emigranten
C
door heel veel baby's
D
door heel sterfenden

Slide 27 - Quiz

Waardoor zal de Nederlandse bevolking in de toekomst weer gaan afnemen?
A
veel jongere mensen gaan overlijden
B
minder vluchtelingen
C
veel vergrijzing
D
meer ziektes

Slide 28 - Quiz

Waar is de bevolkingsdichtheid in Nederland het grootst?
A
Op het platteland
B
In Friesland
C
De Randstad
D
In Limburg

Slide 29 - Quiz

Stelling: In de stad Groningen is de bevolkingsdichtheid groter dan op het platteland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Aan de slag!
Ga aan het werk met je weektaak van paragraaf 2.5
Maak dit digitaal.


Slide 31 - Slide

Afsluiting & vooruitblik
  • Volgende week paragraaf 2.6
  • Fijn weekend!

Slide 32 - Slide