NN6 - HV2 - H3 spelling - lastige werkwoordsvormen

Lastige werkwoordsvormen


Lesdoel:
- Ik kan de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd 
op -d en -dt correct spellen.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lastige werkwoordsvormen


Lesdoel:
- Ik kan de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd 
op -d en -dt correct spellen.

Slide 1 - Slide

Hoe ziet de les eruit?
  1. Stil lezen (je moet een boek hebben)
  2. Uitleg
  3. Samen oefenen
  4. Opdrachten maken
  5. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Startopdracht
Pak pen en papier, schrijf de correcte vorm over:

a De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo zorgvuldig mogelijk.
b Na een moeizaam begin ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.
c ... (vertrouwen) jij Era jouw nieuwe spijkerjack toe?
d Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.



Slide 3 - Slide

Startopdracht (antwoorden)
Pak pen en papier, schrijf de correcte vorm over:

a De leerling-verpleegster verbindt de wond zo zorgvuldig mogelijk.
b Na een moeizaam begin werkt Maurice nu hard voor een mooi cijfer.
c Vertrouw jij Era jouw nieuwe spijkerjack toe?
d Morgen word jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.

Tip: gebruik smurfen of lopen



Slide 4 - Slide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt

Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) hoor je vaak niet of je het werkwoord met een -d of met -dt schrijft. Het klinkt immers hetzelfde. De regel is als volgt:


Bij ik of jij achter het ww schrijf je alleen de ik-vorm

Bij jij voor het ww en hij, zij, u en het schrijf je ik-vorm + t:

Ik raad - hij raadt

vind jij - zij vindt


Tip: Vul het werkwoord 'lopen' of 'smurfen' in op de plaats van het oorspronkelijke ww en je hoort of je een -t moet schrijven.

Slide 5 - Slide

Vergelijk met 'lopen' 
De ik-vorm van lopen is loop.
De ik-vorm van antwoorden is antwoord.
De ik-vorm van sparen is spaar.

ik loop - ik antwoord - ik spaar
loop jij? - antwoord jij? - spaar jij?
jij loopt - jij antwoordt - jij spaart
hij loopt - hij antwoordt - hij spaart
loopt hij? - antwoordt hij? - spaart hij?

Slide 6 - Slide

-d of -dt?
-dt kan nooit als er in het hele werkwoord geen d zit

jij verbouwdt is dus fout!!!! 
Want: hele ww is verbouwen

-en eraf + t = verbouwt (tt)

Slide 7 - Slide

-d of -dt?
-dt kan dus alleen bij woorden waar al een -d in zit (maar niet altijd!)

- branden
- laden
- worden

Wat gebeurt er als jij achter de pv komt?

Ik 
Jij (ervoor)
Hij
brand
brandt
brandt
laad
laadt
laadt
word
wordt
wordt
smurf
smurft
smurft
Dit kan verwarren of verduidelijken: je schrijft dus een ww niet met -dt maar je zet een -t achter de ik-vorm.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Oefenen

Slide 10 - Slide

Jesse (worden) bijna 10
A
word
B
wordt

Slide 11 - Quiz

(worden) Jesse bijna 10?

(tip: vervang door lopen of smurfen)
A
word
B
wordt

Slide 12 - Quiz

Hij (bevrijden) de orka uit het dolfinarium.
A
bevrijd
B
bevrijdt

Slide 13 - Quiz

(bevrijden) hij de orka uit het dolfinarium?
A
bevrijd
B
bevrijdt

Slide 14 - Quiz

Jij (laden) mijn telefoon op.
A
laad
B
laadt

Slide 15 - Quiz

(antwoorden) jij voor mijn beurt?
A
antwoord
B
antwoordt

Slide 16 - Quiz

Huiswerk (nu aan de slag)
Maak van spelling H3 lastige werkwoordsvormen:
Alle opdrachten

Slide 17 - Slide

Check:
Schrijf het juiste antwoord op:

1. (verbranden) je vader zijn rommel?
2. Ik (raden) je aan goed te leren voor de toets. 
3. Hij (melden) zich bij de balie van het gemeentehuis. 
4. (landen) het vliegtuig op de polderbaan?
5. (vermoeden) jij onrecht?

Slide 18 - Slide

Check (antwoorden):
Schrijf het juiste antwoord op:

1. Verbrandt je vader zijn rommel?
2. Ik raad je aan goed te leren voor de toets. 
3. Hij meldt zich bij de balie van het gemeentehuis. 
4. Landt het vliegtuig op de polderbaan?
5. Vermoed jij onrecht?

Slide 19 - Slide