Zwakke ww uitzonderingen

  1. Wat zie je op de foto?
  2. Wanneer gebruik je het ezelsbruggetje '(fe)esttenten'? 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

  1. Wat zie je op de foto?
  2. Wanneer gebruik je het ezelsbruggetje '(fe)esttenten'? 

Slide 1 - Slide

voorbeeld standaard zwak werkwoord 
met ezelsbruggetje (fe)esttenten.
hoofdregel
ich
spiele
-e
du
spielst
-st
er/sie/es
spielt
-t
wir
spielen
-en
ihr
spielt
-t
sie/Sie
spielen
-en

Slide 2 - Slide

zwakke regelmatige werkwoorden
UITZONDERING 1:

Slide 3 - Slide

De werkwoorden met een
stam op een -s, -ß en een -z 

Slide 4 - Slide

uitzondering stam op s,z,ß
ich
reise
du
reist
er/sie/es
reist
wir
reisen
ihr
reist
sie/Sie
reisen

Slide 5 - Slide

hoofdregel
uitzondering
stam op s,z,ß
ich
spiele
reise
du
spielst
reist
er/sie/es
spielt
reist
wir
spielen
reisen
ihr
spielt
reist
sie/Sie
spielen
reisen

Slide 6 - Slide

zwakke regelmatige werkwoorden
UITZONDERING 2:

Slide 7 - Slide

  1. Op welke letter eindigt de stam van het werkwoord antworten? 
  2. Welke uitgang krijgt du bij dit werkwoord?

Slide 8 - Slide

De werkwoorden met een
stam op een -d of -t

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

uitzondering stam op d, t
ich
finde
du
findest
er/sie/es
findet
wir
finden
ihr
findet
sie/Sie
finden
  1. Met welke letter begint de uitgang na de stam?
  2. Ezelsbruggetje: Eindigt de stam op d of t, begint de uitgang met een e

Slide 11 - Slide

Noem een werkwoord waarvan de stam eindigt op een d of t

Slide 12 - Mind map

Wat is de uitzondering bij werkwoorden waarvan de stam op een d of t eindigt?

Slide 13 - Mind map

Welke uitgang krijgt: du antwort......
A
st
B
est
C
e
D
t

Slide 14 - Quiz

Welke uitgang krijgt Sie/sie: antwort...
A
e
B
et
C
en
D
t

Slide 15 - Quiz

Was (finden) ... du von meinem T-Shirt?
A
findst
B
findet
C
findt
D
findest

Slide 16 - Quiz

Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgangen? Eindigt de stam op ..... of ..... begint de uitgang met een .....

Slide 17 - Open question

Warum (antworten) ... ihr nicht?
A
antworten
B
antwortet
C
antwortt
D
antwort

Slide 18 - Quiz

Frau Soomers (reden) ... zu viel.
A
reden
B
rede
C
redet
D
red

Slide 19 - Quiz

richtig/falsch?

Slide 20 - Open question

Ik snap het....
Heel goed
Best goed
Redelijk goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 21 - Poll

An die Arbeit!
Maak de volgende opdrachten:
- opdracht 15 blz. 90
- opdracht 16 blz. 90
- opdracht 1 blz. 170

Klaar? Laat het de docent zien. Bij akkoord mag je wat voor jezelf doen totdat we nakijken.

Slide 22 - Slide

Vul de juiste werkwoordsvorm in.

1. spielen         Ich ............... draußen mit meinen Freunden.
2. sitzen           Du ................. neben dem Thimo.
3. zerreißen    Der Schüler ........................ das Blatt.
4. wohnen      .................... ihr in Limburg?
5. salzen           Mein Vater ................ seine Pommes zu sehr.
6. sein               Der Lehrer ............... zu spät.
7. heißen          Wie ........................ deine Tochter?
8. vermissen   ........................... du mich schon?
        

Slide 23 - Slide