A3 Modale hulpwerkwoorden in de verleden tijd

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Modalverben können en müssen in verleden tijd.

Wiederholung:
Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de tegenwoordige tijd?

Textbuch Neue Kontakte.

Zoek in jouw Textbuch op hoe je de verleden tijd maakt. Lees Textbuch K3 E Grammatik A.

Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de verleden tijd?

De uitgangen in de verleden tijd.

ich stam + te

du stam + test

er/sie/es stam + te

wir stam + ten

ihr stam + tet

sie/Sie stam + ten

Wir (dürfen, vt) ……… dich nicht stören.

Er (müssen, vt) …….. zeitig aufstehen.

Ihr (können, vt) …… es nicht sehen.

Ich (dürfen, vt) ……. es euch nicht sagen.

Du (müssen, vt) …….. den Abwasch machen.

Ihr (dürfen, vt) gestern kommen.

(moeten) ...... Jonas lange auf dem Bus warten?

(mogen) Wir ....... den Test nochmal machen.

(willen) Ihr ........ ein Brot kaufen?

(kunnen) Du ...... die Aufgabe vorige Woche machen.

www.passito.be