p15 medium

Medium
In deze les leer je:
- hoe je het medium kan gebruiken en vertalen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medium
In deze les leer je:
- hoe je het medium kan gebruiken en vertalen

Slide 1 - Slide

Het medium bij verba contracta
Let bij verba contracta op de volgende contractieregels:
ε + ε(ι) = ει
ε + ο(υ) = ου


α + ε(ι) = α/ᾳ
α +ο(υ) = ω

Slide 2 - Slide

Het medium bij verba contracta
Voorbeelden e-stam:
ἀφικνε-ομαι (aankomen
ὑπισχνεομαι (beloven)
φοβεομαι (vrezen, bang zijn)


Voorbeelden a-stam:
θεα-ομαι (bekijken, beschouwen)
κταομαι (verwerven)
πειραομαι (proberen)

Slide 3 - Slide

Het gebruik van het medium
Het medium kent 4 soorten gebruik:
1. Medium tantum: dit zijn woorden die alleen bestaan in het medium, maar die je altijd actief vertaalt.


 VB: βουλομαι (willen), ἐρχομαι (gaan, komen), αφικνεομαι (aankomen, bereiken).


In het woordenboek of in je woordenlijst vind je deze woorden standaard in het medium.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden media tanta
Een aantal woorden die onder de categorie medium tantum vallen, zijn:
ἀγωνιζομαι: strijden, een wedstrijd houden
μαχομαι (+ dat): strijden (met/tegen)
ἁπτομαι + gen: aanraken, vastpakken
βουλομαι: willen
δεχομαι: aannemen, ontvangen
ἑπομαι (+ dat): volgen
ἐρχομαι: gaan, komen
οἰομαι: menen, vermoeden
χρηομαι + dat: gebruiken, omgaan met

Slide 5 - Slide

Het gebruik van het medium
2. Reflexief/wederkerend medium:
dit vertaal je met 'zich(zelf)'
  

VB: λυω –> λυομαι = ik maak me(zelf) los


Dit type woorden staat altijd als actief woord in de woordenlijst.

N.B. het woord λυω kan dus zowel een actieve als een mediale vorm hebben!

Slide 6 - Slide

Het gebruik van het medium
3. Belanghebbend medium: dit zijn woorden die zowel in het actief als in het medium bestaan, hier krijgt de handeling van het werkwoord nadruk op het belang van het onderwerp


VB: λυω –> λυομαι = ik maak voor me los, ik maak ten behoeve van mezelf los

N.B. Deze werkwoorden hebben vaak een LV bij zich 
(bij reflexief en intransitief/betekenis-medium kan dit niet voorkomen!)

Slide 7 - Slide

Het gebruik van het medium
4. Medium intransitief: dit zijn woorden die zowel in het actief als in het medium bestaan, maar een eigen actieve betekenis hebben in het medium.

 VB: παυω – παυομαι (doen stoppen – stoppen)
VB: ἐγειρω - ἐγειρομαι (wakker maken - wakker worden (= zichzelf wakker maken)


Deze woorden hebben een eigen betekenis in het medium en kan je dus net als de media tanta onder hun mediale vorm in de woordenlijst vinden.

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
Een aantal woorden die onder de categorie medium intransitief (/betekenismedium) vallen, zijn:

πειθομαι (+ dat): gehoorzamen, geloven  (naast  πειθω  : overtuigen)
φαινομαι : schijnen, verschijnen, blijken (naast φαινω: tonen)
ἀρχομαι: beginnen (naast ἀρχω: voorgaan, leiden)
ἐγειρομαι: wakker worden (naast ἐγειρω: wakker maken)
γαμεομαι: trouwen (van vrouwen) (naast γαμεω: trouwen (van mannen))
ἐκπληττομαι: versteld staan, hevig schrikken (naast ἐκπληττω: laten schrikken)
παυομαι (ophouden met/te) (naast παυω: doen stoppen)


Slide 9 - Slide

Het gebruik van het medium
5. Passief gebruik van het medium: dit vertaal je als een normale passieve vorm - met 'worden'.

 

VB: λυω – λυομαι (ik word losgemaakt)

Dit type woorden staat wel als actief in de woordenlijst.

N.B. dit passieve gebruik kan alleen voorkomen bij praes en impf - niet bij aor

Slide 10 - Slide

Passief gebruik van het medium
Het passief gebruik van het medium kan soms in combinatie gaan met ὑπο + genitivus. Hiermee wordt de handelende persoon aangeduid.

VB: Οἱ ἱπποι λυονται ὑπο του ἀνδρος.
De paarden worden losgemaakt door de man.

Slide 11 - Slide

Hoe verder met grammatica? (1)
herkennen van het medium

bestudeer de rijtjes op pagina 10 praes en impf medium

bestuderen = ofwel goed lezen in je hoofd, ofwel eerst goed lezen dan opschrijven zonder te kijken in je boek

Slide 12 - Slide

Hoe verder met grammatica? (2)
- waar heb je op dit moment vragen over wat betreft het gebruik van het medium?

Slide 13 - Open question

Oefening
herkennen van het medium

geef aan of er in de volgende zinnen een medium vorm staat

Slide 14 - Slide

Wat is het medium in de volgende zin:
Οἱ μεν ἀλλοι παρα σου ἐπιστολας δεχονται, μονῳ δ' ἐμοι οὐδεν ἐτι ἐπεμψας.
A
ἐπεμψας
B
er is geen medium
C
δεχονται
D
ἐπιστολας

Slide 15 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin:
Ταις ἀδελφαις λεγω· "Ἑπεσθε μοι."
A
ἀδελφαις
B
λεγω
C
er is geen medium
D
ἑπεσθε

Slide 16 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Συλλεγομαι το ἡμισυ των ἐν τοις ἀγροις καρπων.
A
συλλεγομαι
B
ἡμισυ
C
er is geen medium
D
καρπων

Slide 17 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Το πλοιον ἐκ του λιμενος ἐκπλειν μελλον κατειχετο τῳ ἀνεμῳ.
A
er is geen medium
B
ἐκπλειν
C
κατειχετο
D
μελλον

Slide 18 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Ἡττονες ὀντες οἱ μικροι παιδες σφοδρα τυπτονται ὑπο των μειζονων ἑταιρων.
A
ὀντες
B
τυπτονται
C
μειζονων
D
σφοδρα

Slide 19 - Quiz

Oefening
Determineer de volgende woorden. Noteer als volgt:
ἐφοβου
VB: 2 ev impf ind med.


πειρασθαι
VB: - - pr inf med.

Slide 20 - Slide

ἀφικνουνται

Slide 21 - Open question

ἠρχου

Slide 22 - Open question

ἡδομην

Slide 23 - Open question

παρεκελευοντο

Slide 24 - Open question

θεᾳ (van

Slide 25 - Open question

ὑπισχνεισθαι

Slide 26 - Open question

Lukt het je ook al om zinnetjes te vertalen met een medium? Laten we dit proberen!

Kijk goed of je te maken hebt met een medium tantum of intransitief medium (medium te vinden in de woordenlijst) of misschien met een passief of reflexief gebruik van het medium (actief te vinden in de woordenlijst).

Slide 27 - Slide

Οἱ του δημου νομοι και ευ ἐταττοντο και εὐ ἐφυλαττοντο ὑπο των ἀρχοντων.
(ὁ ἀρχων, ἀρχοντος = leider, heerser)

Slide 28 - Open question

Δει σε ἀνοιγεσθαι το στομα, εἰ βουλει ἐσθιειν τον ἡδυν σιτον ἠ πινειν το ὑδωρ.

Slide 29 - Open question

Ἡ θυγατηρ καλας ἐσθητας ἐποιειτο.

Slide 30 - Open question

Wat vind je nog moeilijk?
Waar zou je nog meer mee willen oefenen?

Slide 31 - Open question