College 11.4 en 11.5 5V 2526

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.4 Vetten verteren en verwerken
11.5 Opname van voedingsstoffen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.4 Vetten verteren en verwerken
11.5 Opname van voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Hoe worden vetten verteerd?
Welke rol speelt gal in de vertering van vetten?
Hoe is de lever gebouwd?
Hoe worden wateroplosbare stoffen door de darmwand opgenomen?
Hoe worden vetachtige stoffen door de darmwand opgenomen?






Slide 2 - Slide

Vetvertering

Slide 3 - Slide

Monosachariden
Hydrofoob/hydrofiel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Gal 

Slide 6 - Slide

Gal samenstelling



.



Galkleurstof = bilirubine

Slide 7 - Slide

Galzure zouten
Gal(zure) zouten zorgen er voor 
dat de micellen veel kleiner worden: 
emulsie.


Emulgeren is niet verteren!!!

Slide 8 - Slide

Bilirubine
Galkleurstof= bilirubine, wordt door darmbacteriën in de dikke darm afgebroken tot een bruine kleurstof.

Slide 9 - Slide

Galproductie 
Galzure zouten worden voor 
90% geresorbeerd in de darm
en komen weer via de 
poortader in de lever terecht.





Slide 10 - Slide

Gal
Gal verhoogt osmotische waarde van de ontlasting waardoor transport door de dikke darm makkelijker wordt.



Slide 11 - Slide

Lever - bouw

Slide 12 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.5 Opname van voedingsstoffen

Slide 13 - Slide

Dunne darm
darmplooi
darmvlok
microvilli
voedingsstoffen
bloedvat         lymfevat        bloedvat
darmepitheel
epitheelcel
voedingsstoffen
voedingsstoffen

Slide 14 - Slide

Darmepitheel
De darmen zijn helemaal bedekt met epitheelcellen (dekcellen). Die cellen vormen de grens tussen buiten (inhoud van de darmen) en binnen (in de cellen/ weefselvloeistof/ bloed).

Slide 15 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
zo groot als een tennisveld (150-200 m2)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Tight Junctions
Darmcellen aan elkaar mbv tight junctions (een soort nietjes).

Bescherming intern milieu.

Slide 18 - Slide

Resorptie 
Stoffen moeten door de darmcel heen om bij een bloedvat te kunnen komen.

Slide 19 - Slide

Resorptie
De opname van stoffen uit de darminhoud door de darmcellen heet resorptie.
Voor resorptie moeten stoffen het celmembraan van de cel passeren. Van de darminhoud naar de darmcel en aan de andere kant van de darmcel naar de weefselvloeistof.
Bloedvaten en lymfevaten nemen de stoffen op uit de weefselvloeistof.

Slide 20 - Slide

Resorptie 
Verteringsproducten kunnen op verschillende manieren het celmembraan van de darmwandcel passeren. Dit is vrijwel altijd met een transporteiwit

Passief/Actief en Uniport/Symport/Antiport (zie boek)

Slide 21 - Slide

Resorptie

Slide 22 - Slide

Passief/actief transport

Slide 23 - Slide

Transport via eiwitten

Slide 24 - Slide

Resorptie 
Glucose en 
aminozuren gaan samen met Na+ door 
een transporteiwit.

Concentratie-gradiënt (concentratie-
verschil) voor Na+ nodig!

Slide 25 - Slide

Resorptie 
Aan de andere kant gaan glucose/ aminozuren door een ander transporteiwit.




Slide 26 - Slide

Resorptie 
Om de concentratie Na+ in de darmcellen laag te houden liggen er aan deze kant ook Na+/K+ pompen.
Die pompen 2 K+ naar binnen en 3 Na+ naar buiten. 




Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Resorptie
Er zijn ook transporteiwitten die vitamines opnemen.

Water gaat de darmcellen in als gevolg van osmose.
Water wordt ook weer afgegeven aan de weefselvloeistof en daarna aan het bloed.


Slide 29 - Slide

Resorptie
Door de eigenschappen van vetten gaat de resorptie van vetten anders dan voor wateroplosbare stoffen.

Slide 30 - Slide

Losse vetzuren diffunderen de cel in.
Monoglyceriden gebruiken een transporteiwit.
MAG=monoglyceride

Slide 31 - Slide

MAG=
monoglyceride
TAG=
triglyceride
Korte en middellange losse vetzuren (≤ 12 c atomen) diffunderen de cel uit en komen in de bloedsomloop (4).
Lymfevat

Slide 32 - Slide

MAG=
monoglyceride
TAG=
triglyceride
Lange vetzuren en monoglyceriden worden door de cel weer tot triglyceriden gevormd (1).
Lymfevat

Slide 33 - Slide

MAG=
monoglyceride
TAG=
triglyceride
De triglyceride worden een vetdruppel en worden door het golgisysteem omgeven door een membraan = chylomicron (2).
Lymfevat

Slide 34 - Slide

MAG=
monoglyceride
TAG=
triglyceride
Het chylomicron verlaat de cel via exocytose en gaat een lymfevat in (3).
Lymfevat

Slide 35 - Slide

Transport vetachtige stoffen
De chylomicronen gaan via de lymfevaten bij de sleutelbeenader de bloedsomloop in.

Uiteindelijk bereiken alle opgenomen vetachtige stoffen de lever.

Slide 36 - Slide

Transport vetachtige stoffen
De lever maakt verschillende soorten blaasjes om vetachtige stoffen naar andere lichaamsdelen te sturen: LDL en HDL.





Slide 37 - Slide

HDL/DLD Lipoproteïnen
Veel eiwit tov vetten:
nemen cholesterol op in de bloedvaten
Weinig eiwit tov vetten:
geeft cholesterol af in de bloedvaten

Slide 38 - Slide

Atherosclerose (slagaderverkalking)
In beschadigingen in de bloedvatwand hoopt zich cholesterol op en het 'verkalkt': de bloedvaten worden stijver en de doorstroomopening wordt kleiner.

Slide 39 - Slide

Embolie/ infarct
De slagaderwand scheurt als gevolg van de verdikking en er ontstaat een stolsel. Dit kan het bloedvat helemaal afsluiten.

Het stolsel kan losraken en elders een bloedvat afsluiten: embolie.
Een embolie kan een infarct veroorzaken (afsterven van weefsel).

Slide 40 - Slide

Lesdoel
10a. Je beschrijft de vertering van vetten.
10b. Je beschrijft de rol van gal in de vertering van vetten.
11. Je beschrijft de bouw van de lever en de aan- en afvoer van stoffen.
12. Je legt het verband tussen de bouw van de dunne darm en zijn opname capaciteit.
13. Je beschrijft de resorptie van wateroplosbare en vetoplosbare stoffen
14. Je beschrijft de bijdrage van de lever aan de verwerking van vetachtige stoffen






Slide 41 - Slide

Huiswerk
Zie studiewijzer



Slide 42 - Slide