Rekenen - Romeinse cijfers

Romeinse cijfers
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Romeinse cijfers

Slide 1 - Slide

Maak een foto van een voorwerp waarop Romeinse cijfers te zien zijn.

Slide 2 - Open question

Romeinse cijfers

Slide 3 - Slide

Regels voor het omrekenen
1) De grootste waarde staat links, gevolgd door de kleinere waarden rechts. 
 Bijvoorbeeld: MDC = 1600 ( is 1000 + 500 + 100 ).  
De grootste waarde staat voorop, gevolgd door kleinere waarden. 
 
2) Een Romeins cijfer mag niet vaker dan drie keer na elkaar herhaald worden.  
Het getal 4 wordt dus NIET als IIII, maar als IV geschreven. 

3) Staat een letter met een kleinere waarde vóór een letter met een grotere waarde, dan trek je de kleinste waarde ervan af. Let op!  Er mag maar 1 mindering zijn. Dus IIV mag NIET, maar moet III zijn. 
Bijvoorbeeld: IV = 4 ( is 5 − 1 ) en MCD = 1400 ( is 1000 + 500 − 100 ).

Slide 4 - Slide

Koppel de juiste Romeinse cijfers met de getallen
9
7
40
4
60
IX
VII
LX
XL
IV

Slide 5 - Drag question

MMXX
A
1220
B
2020
C
2120
D
1020

Slide 6 - Quiz

MCMXCII
A
1992
B
2257
C
1552
D
1952

Slide 7 - Quiz

Zet 623 om in Romeinse cijfers
A
DCXXIV
B
DCXXIII
C
DCCXIII
D
CDXXIII

Slide 8 - Quiz

Zet 472 om in Romeinse cijfers.
A
CDXLLII
B
CDLDII
C
DCLXXII
D
CDLXXII

Slide 9 - Quiz

Maak zelf 5 getallen met Romeinse cijfers.

Slide 10 - Open question

Geef aan een klasgenoot je 5 getallen. Vervolgens rekent hij jouw getallen om en jij die van hem.

Slide 11 - Slide

Zoek op internet een plaatje met Romeinse cijfers.

Slide 12 - Open question

Welk getal staat er op jouw gevonden plaatje?

Slide 13 - Open question