Révision unité 6

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Grammaire

• de ontkenning (ne ... pas)
•  het bijvoeglijk naamwoord (une fille sportive)

De ontkenning

Léa habite à Paris, Luc n'habite pas à Paris.
Léa woont in Parijs. Luc woont niet in Parijs.

• ne..pas = niet of geen 
• ne...pas staat om de persoonsvorm heen (bril)
• de persoonsvorm is vaak het eerste werkwoord in de zin
• persoonsvorm met klinker / stomme h : ne...pas --> n'...pas

De ontkenning

Elle a un chien.  

Zij heeft een hond.

Elle n’a pas de chien.

Zij heeft geen hond.

• ontkenning in de zin: un / une -->  de
  

De ontkenning

Tu as mangé des frites.

Jij hebt friet gegeten.

Tu n’as pas mangé de frites.

Jij hebt geen friet gegeten.

• ontkenning in de zin: du / de la/ de l’ / des --> de
  

Kies het antwoord waarbij de ontkenning goed is gebruikt.
Ils ont mangé?

1. Non, Léa et Luc n'ont pas mangé.
2. Non, Léa et Luc ne ont pas mangé.

Kies het antwoord waarbij de ontkenning goed is gebruikt.
Tu as un frère?

1. Non, je n'ai pas un frère.
2. Non, je n'ai pas de frère.

Kies het antwoord waarbij de ontkenning goed is gebruikt.
Tu prends de la salade?

1. Non, je ne prends pas de la salade.
2. Non, je ne prends pas de salade.

Kies het antwoord waarbij de ontkenning goed is gebruikt.
Elle a regardé le match?

1. Non, elle n'a pas regardé le match.
2. Non, elle ne a pas regardé le match.

Kies het antwoord waarbij de ontkenning goed is gebruikt.
Ça va?

1. Non, ne ça va pas.
2. Non, ça ne va pas.

Geef ontkennend antwoord.
Il mange une pizza? Non, il ....

Geef ontkennend antwoord.
Elle a une soeur? Non, elle ...

Geef ontkennend antwoord.
Tu a regardé le film? Non, je ...

Geef ontkennend antwoord.
Vous prenez du fromage?
Non, nous ...

Geef ontkennend antwoord.
Elle est arrivée à sept heures?
Non, elle ...