Apotheek beheer les 4

Apotheek beheer les 4
Apotheek beheer landbouwhuisdieren
Zelfstudie
Oefentoets

1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Apotheek beheer les 4
Apotheek beheer landbouwhuisdieren
Zelfstudie
Oefentoets

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van de Cursus
  1. Kun je Wet- en regelgeving rond diergeneesmiddelen toepassen.
  2. Kun je  de belangrijke begrippen (kanalisatie, off-label use, wachttijd, KKM, IKB) uitleggen.
  3. Eisen voor opslag, administratie en verstrekking benoemen.
  4. Bestel- en voorraadbeheer uitvoeren.
  5. Antibioticagebruik en milieubelasting toelichten.

Slide 2 - Slide

Planning

Slide 3 - Slide

Eind resultaat
- Lesopdrachten bundel : Je kunt een extra punt voor de toets verdienen als je opdrachtenbundel volledig en goed is ingevuld. 
Alle opdrachten moeten uitgewerkt zijn, met meerdere zinnen waar dat kan. Ik kies willekeurig drie vragen om te controleren. Deze zijn correct en volledig beantwoord.

- Toets: met open, gesloten en dosering berekenings vragen.

Slide 4 - Slide

Apotheek inrichting
Voor dit onderdeel maken we gebruik van het Animalis boek: Werken met dieren en Werken in een dierenartsenpraktijk.

en de online module: Werken in de apotheek

Slide 5 - Slide

Na de les van vandaag
  1. Uitleggen wat een bedrijfsbehandelplan is en hoe dit samenhangt met KKM.
  2. Beschrijven wat een positieve lijst is en waarvoor die dient.
  3. Belangrijke onderdelen van apotheekbeheer benoemen (o.a. logboek, wachttijden, registratie).
  4. Controleren of afleveren van middelen juist gebeurt (etiket, hoeveelheid, voorschrift).
  5. Uitleggen hoe bestellingen worden georganiseerd bij bedrijfsbezoeken.
  6. UDD/UDA-producten herkennen en veelgemaakte fouten daarbij benoemen.

Slide 6 - Slide

timer
50:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

  • Keten kwaliteit melk = KKM
  • Integrale keten kwaliteit =IKB
  • Een organisatie waarin het kwaliteitsbeleid is vastgelegd
  • Welke begeleiding
  • Welke producten
  • Vastgelegd in contracten


Slide 9 - Slide

Wat is het doel van KKM (Keten Kwaliteit Melk)?
A
Om te controleren hoeveel melk een koe per dag geeft
B
Om reclame te maken voor melkproducten
C
Om de kwaliteit en veiligheid van melk op het melkveebedrijf te waarborgen
D
Om prijzen voor melk te vergelijken tussen boerderijen

Slide 10 - Quiz

KKM
KKM zorgt ervoor dat de kwaliteit en veiligheid van melk op het melkveebedrijf goed geregeld is.
Het maakt deel uit van het kwaliteitssysteem van melkfabrieken en zuivelverwerkers.

Slide 11 - Slide

Wat moet een melkveehouder doen?
Controle op diergezondheid is verplicht.
Dat gebeurt met vaste instrumenten, zoals:
  • PBB – Periodiek Bedrijfsbezoek (door de dierenarts)
  • BGP – BedrijfsGezondheids Plan (lange termijnplan voor diergezondheid)
  • CDM – Continue Diergezondheidsmonitor (doorlopende controle)
  • Koe Kompas – Beoordeling van welzijn, gezondheid en management op het bedrijf

Slide 12 - Slide

Bedrijfsbehandelplan:
  • Hoe verloopt de begeleiding door de dierenarts
  • Welke bedrijfsproblemen worden vastgesteld tijdens de begeleiding
  • Welke producten mag de veehouder gebruiken
  • Beschreven in het bedrijfsbehandelplan
  • Dit plan is opgenomen in de computer

Slide 13 - Slide

Wat is het belangrijkste verschil tussen een afgiftebon en een logboek?
A
Een afgifte bon wordt digitaal bewaard, een logboek op papier
B
Een logboek is voor de klant, een afgifte bon voor de dierenarts
C
Een afgifte bon hoort bij één uitgifte, een logboek bevat alle uitgiftes over een periode
D
Een logboek bevat alleen de namen van medicijnen, een afgiftebon niet

Slide 14 - Quiz

Afgiftebon: Bewijs van ontvangst voor de klant en specifieke details over een bepaalde uitgifte, Specifieke details van één afgifte (datum, hoeveelheid, ontvanger)
Logboek: Doorlopend overzicht voor interne controle en naleving van wettelijke voorschriften, Overzicht van alle uitgiftes over een bepaalde periode, met gedetailleerde informatie over elke uitgifte.

Slide 15 - Slide

Wat betekent de wachttijd bij het gebruik van diergeneesmiddelen?
A
De tijd waarin het dier niet behandeld mag worden
B
De periode waarin een dier apart moet staan na de behandeling
C
De periode die moet verstrijken voordat vlees, melk of eieren veilig gebruikt mogen worden voor consumptie
D
De tijd waarin het dier moet rusten na de behandeling

Slide 16 - Quiz

Wat is een positieve lijst?
Overzicht welke diergeneesmiddelen gebruikt mogen worden
  • Wachttijd
  • Welke leeftijd
  • Welke groeiperiode
  • Voor welke indicatie

  • Vastgelegd in contracten
  • Vastgelegd in bedrijfsbehandelplan
  • Vastgelegd in de computer


Slide 17 - Slide

Waarom zijn de regels zo streng bij landbouwhuisdieren?
  • Omdat de dieren zelf of de producten (melk, eieren) in de humane voedselketen komen
  • Residuen van diergeneesmiddelen kunnen schadelijk zijn voor de mens
  • Residuen kunnen bij de mens resistentie problemen geven
  • Door veel antibiotica, op een verkeerde manier gebruikt, ontstaat resistentie

Slide 18 - Slide

Hoe wordt het antibioticumbeleid gevoerd?
  • Jaarlijks mag minder antibiotica gebruikt worden (Opgelegd door ministerie)
  • Hoeveelheid antibioticum gebruik wordt gemeten per bedrijf
  • Dierenartspraktijken moeten de gebruikte jaarlijkse hoeveelheid aangeven
  • Gebruik van formularium, met 1e, 2e, 3e keus vermindert resistentievorming

Slide 19 - Slide

Hoe zit het met tracking en tracing:
  • Ieder diergeneesmiddel dat afgeleverd wordt bij de farmaceut moet terug te vinden zijn
  • Op praktijk:
  • Ingeven batchnummers voor verwerken bestelling
  • Ingeven batchnummer bij logboek
  • Als een dier bij slachthuis komt is duidelijk welke diergeneesmiddelen het heeft gehad en met welk batchnummer
  • Als er een probleem is met een bepaalde batch kunnen de producten teruggehaald worden / veehouders geïnformeerd of schadeloos gesteld

Slide 20 - Slide

Bij afgifte:
Let op bij afgifte:

  • Volgens bedrijfsbehandelplan
  • Volgens positieve lijst
  • Met juiste formulieren/ adviezen
  • Goed registreren
  • Juiste producten – let op met instinkers UDD / UDA
  • Buscopan IV
  • Buscopan IM

Slide 21 - Slide

Eerst verder met de lesopdrachten.

Straks de oefentoets.

Slide 22 - Slide