Spelling werkwoorden les 5

Persoonsvorm in samengestelde zinnen
2ha
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Persoonsvorm in samengestelde zinnen
2ha

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Doel: Je leert over de pv in samengestelde zinnen

Je krijgt een uitleg hierover;
Daarna ga je opdrachten maken.

Slide 2 - Slide

PV in SAMENGESTELDE ZINNEN

Je hebt geleerd dat in samengestelde zinnen 

meer dan één persoonsvorm staat. 


Om werkwoorden goed te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn.



Slide 3 - Slide

PV in SAMENGESTELDE ZINNEN

Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen.

De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, 

zijn persoonsvorm.


De fietser wil graag doorrijden, maar de weg is geblokkeerd.


                                                   



pv
pv
geen pv
geen pv

Slide 4 - Slide

Is de zin een samengestelde zin?

Je kunt te allen tijde bij je mentor studieadvies vragen.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Is de zin een samengestelde zin?

Ik kan het bedrag wel contant betalen, maar bij voorkeur pin ik even.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

PV in SAMENGESTELDE ZIN

Zo vind je de persoonsvormen in een samengestelde zin:

  • zet de zin in een andere tijd:

je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.

De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen.



Tom schreeuwt, omdat hij zijn arm heeft gebroken.
Tom schreeuwde, omdat hij zijn arm had gebroken.

Slide 7 - Slide

Noteer de persoonsvormen:

Musha kreeg een bekeuring, omdat ze op de stoep fietste.

Slide 8 - Open question

Noteer de persoonsvormen:

Timo bezorgt reclamefolders en hij heeft een krantenwijk.

Slide 9 - Open question

schema werkwoordspelling

Slide 10 - Slide

PERSOONSVORMEN

 IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Juist spellen van de persoonsvormen:

- Controleer of het werkwoord een persoonsvorm is

- Kijk of het werkwoord in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) staat

- Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is

- Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 11 - Slide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:

Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).

Slide 12 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de vt:

Nadat Lian van haar fiets (vallen), (bloeden) haar knie.

Slide 13 - Open question

Opdrachten maken:
Je gaat de les maken die in LessonUp staat.
Snap je het nog niet helemaal? 
Er staat extra uitleg in de les.

Slide 14 - Slide