Passé composé met être

1 / 17

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Je reste betekent ik blijf. Wat zou je suis resté dan betekenen?

-->Ik ben gebleven.

Slide 2 - Slide

Tu tombes betekent jij valt. Wat zou tu es tombé dan betekenen?

--> Jij bent gevallen.

Slide 3 - Slide

Il arrive betekent hij komt aan. Wat zou il est arrivé dan betekenen?

--> Hij is aangekomen.

Slide 4 - Slide

Le passé composé met

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Au travail!

Faites les exercices suivants (page 100-103:

16c/d

17c/d/e/f

19a

Slide 11 - Slide

Ma mère ... (tomber)

a tombé

est tombé

est tombée

a tombée

Slide 12 - Quiz

Eva ... (aller) en France.

Slide 13 - Open question

Mes frères ... (rester) à la maison.

Slide 14 - Open question

verbeter de fout:
Ma soeur a allé à l'école.

Slide 15 - Open question

questions?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Passé composé met être

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

More lessons like this

Le Passé Composé (avoir et être)

Le Passé Composé (avoir et être)

unité 4: grammaire extra p.c. met être

H2c 14-5-2025 P.C met être

Le Passé Composé (avoir et être)

Le Passé Composé (avoir et être)

Le Passé Composé (avoir et être)

Le Passé Composé (avoir et être)