29-09 3V Test Kapitel 1 Lernlisten + Grammatik - De verleden tijd

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Kapitel 1

- Grammatik A/B Verleden tijd w.w.

- Lernliste D-N + Lernliste N-D

De werkwoorden haben, sein & werden in de verleden tijd

sein = zijn	haben = hebben	werden = worden, zullen
ich war	ich hatte	ich wurde
du warst	du hattest	du wurdest
er / sie / es war	er / sie / es hatte	er / sie / es wurde
wir waren	wir hatten	wir wurden
ihr wart	ihr hattet	ihr wurdet
sie / Sie waren	sie / Sie hatten	sie / Sie wurden

Ich bin gewesen. 

Ich habe gehabt.

Ich bin geworden. 

Het voltooid deelwoord

Das Verb sein im Präteritum

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

war

warst

war

waren

wart

waren

Das Verb haben im Präteritum

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

hatte

hattest

hatte

hatten

hattet

hatten

Das Verb werden im Präteritum

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

wurde

wurdest

wurde

wurden

wurdet

wurden

Grammatik B - Het zwakke werkwoord in de verleden tijd (das Präteritum)

De verleden tijd

Ook bij atmen, begegnen, regnen, zeichnen en rechnen komt een extra -e. 

Vul de verleden tijd in:
er (reden)

Vul de verleden tijd in:
Herr Schmidt (machen)

Vul de verleden tijd in:
Opa und Oma (lachen)

Vul de verleden tijd in.
Die Frau (lachen) … über jeden Witz.

Vul de verleden tijd in.
Meine Brüder (hoffen) … den Hauptpreis zu gewinnen.

Vul de verleden tijd in.
Wir (leben) … in einer guten Zeit.

Vul de verleden tijd in.
Seine Freundin (warten) … am Bahnhof.

es (regnen)
Schrijf alleen het juiste werkwoord op!

wir (wandern)

wechselhaft

1. wisselend
2. nauwelijks
3. onbestendig
4. bovendien

das Erlebnis

1. het opleven
2. de belevenis
3. het effect
4. de buurman

nur

1. nu
2. alleen
3. echter
4. per se

die Nahrung

1. de klimaatverandering
2. de voeding
3. de buurt
4. het bedrijfsleven

de steden

kamperen

het waait

in maart

de ijzel

de rivieren

's middags

er is, er zijn

Dit wordt mijn cijfer voor de Rep denk ik

010