Microbiologie 1.2.3 H13

Groei van micro-organismen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Groei van micro-organismen

Slide 1 - Slide

Kweken van micro-organismen
Vloeibaar voedingsmedium 
  • bouillon

Vast voedingsmedium 
  • agar
Reincultuur
  • populatie micro-organismen die allemaal van één individu afkomstig zijn

Slide 2 - Slide



Macronutriënten
Voedingsstoffen die een cel in behoorlijke aantallen nodig heeft
Koolstof, stikstof, fosfor en zwavel


Micronutriënten
Zeer kleine hoeveelheden van nodig
Wel net zo belangrijk als macronutriënten
Kobalt, zink, molybdeen, koper en mangaan


Voeding

Slide 3 - Slide

Welk ingrediënt voeg je toe om een vast voedingsmedium te krijgen?
A
maizena
B
tapioca
C
panade
D
agar

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is geen macronutriënt
A
Kobalt
B
Stikstof
C
Fosfor
D
Zwavel

Slide 5 - Quiz

Factoren die de groei kunnen beïnvloeden
Temperatuur
 

Zuurgraad

Zuurstofspanning

Osmotische waarde



Slide 6 - Slide

Temperatuur

Slide 7 - Slide

Zuurgraad
Acidofielen
Groei van de meeste micro-organismen

Slide 8 - Slide

Zuurgraad

Slide 9 - Slide

Hoe wordt de temperatuur genoemd waarbij de groei van micro-organismen optimaal is
A
Minimum temperatuur
B
Maximum temperatuur
C
Optimum temperatuur

Slide 10 - Quiz

Hoe wordt de temperatuur genoemd waarbij micro-organismen sterven
A
Minimum temperatuur
B
Maximum temperatuur
C
Optimum temperatuur

Slide 11 - Quiz

Zuurstofspanning
Obligaat aeroob
  • Groeien uitsluitend in aanwezigheid van zuurstof
Obligaat anaeroob
  • Groeien uitsluitend in afwezigheid van zuurstof
Facultatief anaeroob
  • Groeien zowel in aan- als afwezigheid van zuurstof
Micro-aerofiel
  • groeien uitsluitend bij een kleine hoeveelheid (4-5%) zuurstof

Slide 12 - Slide

Osmotische waarde
Micro-organismen groeien het best in een isotoon milieu
Celwand beschermt tegen lysis bij een lage osmotische waarde
Geen bescherming bij hoge osmotische waarde
  • Wordt gebruikt in levensmiddelen
  • Hoge concentratie zout of suiker toevoegen, waardoor micro-organismen dood gaan

Halofielen: kunnen tegen hoge zoutconcentratie

Slide 13 - Slide

Micro-organismen groeien uitsluitend in de afwezigheid van zuurstof
A
Obligaat aeroob
B
Obligaat anaeroob
C
Facultatief anaeroob
D
Micro-aerofiel

Slide 14 - Quiz

Micro-organismen groeien zowel in de aanwezigheid als afwezigheid van zuurstof
A
Obligaat aeroob
B
Obligaat anaeroob
C
Facultatief anaeroob
D
Micro-aerofiel

Slide 15 - Quiz

Micro-organismen groeien uitsluitend in de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid zuurstof
A
Obligaat aeroob
B
Obligaat anaeroob
C
Facultatief anaeroob
D
Micro-aerofiel

Slide 16 - Quiz

Micro-organismen groeien uitsluitend in de aanwezigheid van zuurstof
A
Obligaat aeroob
B
Obligaat anaeroob
C
Facultatief anaeroob
D
Micro-aerofiel

Slide 17 - Quiz

Tellen van micro-organismen
Directe telling
Telling van kweekbare en niet kweekbare micro-organismen
Gebruik van microscoop en telkamer

Slide 18 - Slide

Tellen van micro-organismen
Kolonietelling
Telling van alleen kweekbare micro-organismen
Uitplaten op vaste voedingsbodems
Eventueel verdunnen
Aantal kolonies (tussen 30 – 300) tellen en eventueel vermenigvuldigen met verdunningsfactor = kiemgetal

Slide 19 - Slide

Bij deze manier van tellen gebruik je een telkamer en vloeibare medium
A
Directe telling
B
Kolonie telling

Slide 20 - Quiz

Bij deze manier van tellen gebruik je een vaste voedingsbodem
A
Directe telling
B
Kolonie telling

Slide 21 - Quiz

Groeicurve micro-organismen

Slide 22 - Slide

In deze fase komen er meer bacteriën bij dan dat er afsterven
A
lagfase
B
logfase
C
stationaire fase
D
afstervingsfase

Slide 23 - Quiz

In deze fase blijft de populatie bacteriën min of meer constant
A
lagfase
B
logfase
C
stationaire fase
D
afstervingsfase

Slide 24 - Quiz