This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De kringloop van het leven
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Uitstervende dieren
Elk dier heeft voedsel nodig om te leven.
Planteneters eten ....
Diereneters eten ....
Aaseters eten ....
Het eten en gegeten worden, noemen wij een .........
Slide 3 - Slide
Uitstervende dieren
Elk dier heeft voedsel nodig om te leven.
Planteneters noemen we ...
Diereneters noemen we ...
Aaseters noemen we ....
Het eten en gegeten worden, noemen wij een .........
Slide 4 - Slide
Uitstervende dieren
Je ziet zo een voedselketen.
Wat gebeurt er als de muis uitsterft?
Wat gebeurt er als de slang uitsterft?
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Als de muis uitsterft komen er meer of minder planten?
A
Meer
B
Minder
Slide 7 - Quiz
Als de slang uitsterft komen er meer of minder roofvogels?
A
Meer
B
Minder
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
We hebben het net gehad over een voedselketen. Maar wat is een voedselweb?
Slide 10 - Open question
Uitstervende dieren
In een voedselweb zien we alle verschillende voedselketens. Als er een dier uitsterft, heeft een ander dier meer of juist minder voedsel.
In welke voedselketens komt de sprinkhaan voor?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Dood en bederf
Al het afval in de natuur wordt netjes opgeruimd. De aaseters beginnen te eten als het dier al een tijdje dood is. Andere dieren zijn dan al begonnen met eten.
Wanneer het grootste deel opgegeten is, gaan de maden en bacteriën aan het dier beginnen. Bacteriën maken het eten piepklein, waardoor er mineralen vrijkomen.
Slide 14 - Slide
Dood en bederf
Die mineralen komen in de grond terecht en dus ook in het water voor de planten. Daar zijn zij de voeding dan voor.
Alles in de natuur wordt dus gebruikt en opgeruimd. Er ontstaat daardoor een kringloop.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Waar halen schimmels hun eten en vandaan?
Slide 18 - Open question
Rotten en schimmelen
Schimmels halen hun eten uit andere levende en dode wezens. Ze hebben daardoor een hele belangrijke rol in de kringloop. Samen met de bacteriën maken ze afval in de natuur klein. Het afval wordt daardoor opgeruimd.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wat zijn de 4 belangrijkste dingen die een plant nodig heeft?
Slide 21 - Mind map
Groeiende planten
Een plant heeft lucht (c02), water, (zon)licht en mineralen nodig. Een plant maakt de hele dag glucose en zuurstof aan en heeft daardoor die 4 dingen nodig. Het is de hele dag een soort fabriek.
Slide 22 - Slide
Groeiende planten
De plant maakt glucose door koolstofdioxide (Co2) uit de lucht te halen en water uit de grond te halen. De energie die de plant uit het zonlicht haalt, zorgt ervoor dat de plant glucose en zuurstof aan kan maken. Dit noemen we fotosynthese.